-
1 preceding
voorafgaand -
2 previous to
-
3 prior to
-
4 preliminary game
voorafgaand spel -
5 preliminary inquiry
voorafgaand onderzoek (onderzoek gehouden voor de rechtszaak) -
6 preliminary reading
voorafgaand lezen (van wetsvoorstel) -
7 preparatory bombardment
voorafgaand bombardement (kanonsvuur voor de werkelijke aanval) -
8 antecedent
adj. iets voorafgaands--------n. antecedent; veronderstellingantecedent1[ æntissie:dnt] 〈zelfstandig naamwoord; antecedence〉————————antecedent2 -
9 anterior
adj. voor;...komt voor...[ æntiəriə]1 voorste ⇒ eerste, voor-2 voorafgaand ⇒ vroeger, ouder♦voorbeelden:2 anterior to • vroeger/ouder dan, voorafgaand aan -
10 prefatory
-
11 previous
adj. vorige, voorafgaand; voorbarig; haastig; gehaast; (iemand) voor zijn[ prie:viəs]1 voorafgaand ⇒ vorig, vroeger♦voorbeelden: -
12 antérieur
antérieur [ãteerjur]♦voorbeelden:1 antérieurement à • vroeger, eerder danadj1) eerder, vorig, voorafgaand2) voor-, voorste -
13 précédent
précédent [preeseedã]1 vroeger ⇒ (al) eerder ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 vorig, voorafgaand ⇒ 〈 bijwoord ook〉 tevoren, zojuist♦voorbeelden:1 l'année précédente • het jaar tevoren, daarvoorun précédent • precedent, vroeger geval1. m 2. adjvorig, voorafgaand -
14 минувший
verleden, vorig, voorafgaand -
15 предварительный
voorlopig, voorafgaand -
16 предыдущий
vorig, voorafgaand -
17 личная жизнь
adjgener. privéaangelegenheden (Voorafgaand aan de zitting werd ons al dringend en niet eens zo vriendelijk verzocht om het met miss Witherspoon vooral niet te hebben over privéaangelegenheden, ook al is ze k), interieur, privacy -
18 предшествующий
adjgener. voorafgaand, voorgaand -
19 предыдущий
adjgener. voorafgaand, voorgaand, vorenstaand -
20 a priori
Страницы