-
1 volvoeren
-
2 volvoeren
-
3 volvoeren
v. finish, perfect, execute -
4 een plan volvoeren
een plan volvoeren -
5 het volvoeren
het volvoeren -
6 выполнять
vgener. verzetten, verwezenlijken, nakomen, waarnemen, goedmaken (обещания и т.п.), kwijten (обязательство, обещание и т.п.), uitoefenen (обязанности), uitvoeren, vervuilen, volvoeren -
7 исполнять
vgener. verzetten (bv.: zij verzetten met elkaar veel werk), presteren, spelen (ðîôü), uitoefenen (должность), uitvoeren, vervuilen, voldoen, betrachten, naleven (что-л.), ten gehore brengen (музыкальную пьесу), ten uitvoer brengen, ten uitvoer leggen, uitrichten, verrichten, volbrengen, volgen, voltrekken, volvoeren -
8 make a go of it
-
9 consommer
consommer [kõsommee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verbruiken ⇒ (op)gebruiken, eten2 voltooien ⇒ voleindigen, volvoeren♦voorbeelden:consommer sa ruine • zijn ondergang bezegelenv1) verbruiken2) gebruiken, verorberen, drinken3) voltooien, voleindigen4) begaan [misdaad, aanslag] -
10 perpétrer
-
11 выполнять
vgener. verzetten, verwezenlijken, nakomen, waarnemen, goedmaken (обещания и т.п.), kwijten (обязательство, обещание и т.п.), uitoefenen (обязанности), uitvoeren, vervuilen, volvoeren -
12 исполнять
vgener. verzetten (bv.: zij verzetten met elkaar veel werk), presteren, spelen (ðîôü), uitoefenen (должность), uitvoeren, vervuilen, voldoen, betrachten, naleven (что-л.), ten gehore brengen (музыкальную пьесу), ten uitvoer brengen, ten uitvoer leggen, uitrichten, verrichten, volbrengen, volgen, voltrekken, volvoeren
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский