-
1 durchhalten
-
2 Stange
Stange〈v.; Stange, Stangen〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemanden bei der Stange halten • (a) iemand warm voor iets houden; (b) iemand achter zich scharen〈informeel; figuurlijk〉 von der Stange • doorsnee-, eenvoudigeine Stange Gold • een staaf goudeine Stange Zimt • een pijpje kaneelein paar Stangen Spargel • een paar asperges〈 informeel〉 eine ganze Stange • een hele hoop, heel wat -
3 ausharren
-
4 beharren
beharren2 volhouden, staande houden♦voorbeelden:auf, bei seiner Meinung beharren • bij zijn mening blijvenauf seinem Recht beharren • op zijn recht staan -
5 bei der Stange bleiben
bei der Stange bleiben -
6 immer schön senkrecht bleiben
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > immer schön senkrecht bleiben
-
7 mithalten
mithalten1 meedoen, -draaien, volhouden♦voorbeelden:der Betrieb konnte nicht mehr mithalten • het bedrijf kon de concurrentie niet meer aan -
8 nachgeben
nachgebenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:seinen Launen nachgeben • aan zijn grillen toegeven, zijn grillen volgennicht nachgeben • volhouden, geen krimp gevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 naserveren, bedienen 〈 bij het eten〉♦voorbeelden: -
9 nicht nachgeben
volhouden, geen krimp geven -
10 senkrecht
senkrecht1 loodrecht, verticaal2 〈 Zwitserland〉oprecht, rechtschapen♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 immer (schön) senkrecht bleiben! • (a) laat je niet zo gaan!; (b) volhouden!〈informeel; figuurlijk〉 das einzig Senkrechte • het enig juiste, ware -
11 tapfer durchhalten
-
12 verharren
verharren♦voorbeelden:
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский