-
1 Gemüt
Gemüt〈o.; Gemüt(e)s, Gemüter〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 du hast vielleicht ein kindliches, sonniges Gemüt! • wat ben jij naïef!jemandem aufs Gemüt schlagen • iemand deprimeren, verpletterenjemandem nach dem Gemüte sprechen • naar iemands hart sprekenjemandem etwas zu Gemüte führen • iemand iets op het hart drukkensich 〈 3e naamval〉 etwas zu Gemüte führen • (a) iets ter harte nemen; (b) zich aan iets te goed doen -
2 erdrücken
erdrücken1 plat-, dooddrukken ⇒ 〈 ook figuurlijk〉 bedelven, verpletteren -
3 jemandem aufs Gemüt schlagen
jemandem aufs Gemüt schlageniemand deprimeren, verpletterenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem aufs Gemüt schlagen
-
4 zerdrücken
zerdrücken1 platdrukken ⇒ verpletteren, kreuken♦voorbeelden:eine Zigarette im Aschenbecher zerdrücken • een sigaret in de asbak uitdrukken -
5 zermalmen
zermalmen1 vermorzelen, verpletteren -
6 zerquetschen
-
7 zerreiben
-
8 zerschlagen
-
9 zerschmettern
См. также в других словарях:
verpletteren — masi … Woordenlijst Sranan