-
1 multiplier
multiplier [muultieplie.ee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in aantal toenemen ⇒ zich verveelvoudigen, zich opeenstapelen♦voorbeelden:1. v 2. se multiplierv -
2 centuplicate
adj. vermenigvuldigd met honderd; honderdvoudig--------v. verhonderdvoudigen; vermenigvuldigen met honderd -
3 centuple
adj. honderdvoudig--------v. vermenigvuldigen met honderd -
4 soit 4 à multiplier par 2
soit 4 à multiplier par 2Dictionnaire français-néerlandais > soit 4 à multiplier par 2
-
5 soit
soit1 [swaat]〈 bijwoord〉1 goed (dan) ⇒ het zij zo, vooruit dan maar————————soit2 [swaa]〈 voegwoord〉1 hetzij ⇒ of2 dat wil zeggen ⇒ te weten, namelijk3 gegeven ⇒ gesteld, stel♦voorbeelden:soit …, soit … • of …, of … -
6 multiply
v. vermenigvuldigen; meer wordenmultiply1[ multiplaj] 〈 multiplied〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————multiply2[ multiplie] 〈 bijwoord〉1 → multiple multiple/♦voorbeelden: -
7 raising to a power
het vermenigvuldigen in het kwadraat (vermenigvuldigen van een getal met zichzelf) -
8 multiply three by four
multiply three by four -
9 treble
adj. hoge sopraan (bij muziek); drievoudig--------v. verdrievoudigen, drievoudigtreble1[ trebl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————treble2〈bijvoeglijk naamwoord; trebly〉1 driemaal ⇒ drievoudig/dubbel♦voorbeelden:¶ the treble chance • het voorspellen van gelijk spel en de gewonnen uit- en thuiswedstrijden 〈 in Engeland〉treble recorder • altblokfluit————————treble3〈 werkwoord〉 -
10 expansion of fraction
uitbreiding van een breuk (het vermenigvuldigen van teller en noemer met bepaald getal) -
11 quintuplicate
adj. 5 maal--------v. Met 5 vermenigvuldigen -
12 triplication
n. met drie vermenigvuldigen; drie kopiëen maken -
13 centupler
-
14 centupler un nombre
centupler un nombre -
15 quadrupler
quadrupler [k(w)aadruuplee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский