-
1 verbouwereerd
-
2 verbouwereerd
-
3 verbouwereerd
-
4 verbouwereerd
adj. aghast -
5 verbouwereerd staan
verbouwereerd staan -
6 verbouwereerd van
verbouwereerd van -
7 озадаченный
-
8 оторопелый
adjgener. verbouwereerd, beteuterd -
9 ошеломлённый
-
10 смущённый
adj1) gener. bevangen, verlegena, verslagen, bedremmeld, beteuterd, confuus, verbijsterd, verbouwereerd, versteld, verward2) colloq. beduusd, betoeterd -
11 foolish
-
12 perplexe
perplexe [perpleks]1 onzeker ⇒ van zijn stuk gebracht, verward♦voorbeelden:adjperplex, verbijsterd -
13 ahuri
ahuri [aa.uurie]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 verbouwereerd ⇒ verbijsterd, onthutst♦voorbeelden:être ahuri • paf staan, de kluts kwijt zijn -
14 avoir l'air perplexe
avoir l'air perplexe -
15 озадаченный
-
16 оторопелый
adjgener. verbouwereerd, beteuterd -
17 ошеломлённый
-
18 смущённый
adj1) gener. bevangen, verlegena, verslagen, bedremmeld, beteuterd, confuus, verbijsterd, verbouwereerd, versteld, verward2) colloq. beduusd, betoeterd -
19 Piksieben
Piksieben〈v.〉♦voorbeelden: -
20 Pudel
Pudel〈m.; Pudels, Pudel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 das also war des Pudels Kern! • dus dát zat er achter!〈informeel; figuurlijk〉 wie ein begossener Pudel • beteuterd, verbouwereerd
Страницы
- 1
- 2