-
1 encroûter
-
2 rouiller
rouiller [roejee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vastroesten ⇒ stijf worden, zijn behendigheid verliezen1. v2) afstompen2. se rouillerv1) (ver)roesten2) vastroesten [geestelijk] -
3 закоренеть
-
4 приржаветь
vgener. vastroesten (к чему-л.) -
5 get into a rut
get into a rut -
6 rut
n. wagenspoor, spoor, groef; sleur; bronsttijd--------v. sporen maken in; bronstig zijnrut1[ rut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 voor ⇒ groef, spoor♦voorbeelden:get into a rut • vastroesten in de dagelijkse routine————————rut2〈werkwoord; rutted〉 -
7 enraciner
enraciner [ãraasienee]1 wortel doen schieten ⇒ doen (in)wortelen, planten3 vestigen♦voorbeelden:2 zich (blijvend) vestigen ⇒ vastwortelen, vastroesten♦voorbeelden:1. v2) inprenten3) vestigen2. s'enracinerv -
8 ankyloser
ankyloser [ãkieloozee]1 stijf worden ⇒ verstarren, vastroesten -
9 enliser
enliser [ãliezee]♦voorbeelden:1 une longue procédure qui enlise le procès • een lange procedure waardoor het proces vertraagd wordt1 in (het) drijfzand weg-, verzinken ⇒ in de modder vast raken♦voorbeelden:s'enliser dans la routine • vastroesten -
10 s'encroûter dans ses habitudes
s'encroûter dans ses habitudesDictionnaire français-néerlandais > s'encroûter dans ses habitudes
-
11 s'enliser dans la routine
s'enliser dans la routineDictionnaire français-néerlandais > s'enliser dans la routine
-
12 scléroser
scléroser (se) [skleerozzee]〈 werkwoord〉 -
13 einrosten
einrosten1 in-, vastroesten
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский