-
1 vanzelf
1 [uit zichzelf] by/of oneself ⇒ of one's own accord2 [automatisch] as a matter of course ⇒ 〈 automatisch〉 automatically, 〈 moeiteloos〉 straightforwardly♦voorbeelden:alles ging/liep als vanzelf • everything went smoothlydat spreekt vanzelf • that goes without saying -
2 vanzelf
adj. automatic, operating by itself; unintentional, spontaneous--------adv. automatic, operating by itself; unintentional, spontaneous--------pron. itself -
3 vanzelf
• of one's own accord• of oneself• spontaneously -
4 alles ging/liep als vanzelf
alles ging/liep als vanzelfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > alles ging/liep als vanzelf
-
5 als vanzelf opkomen
als vanzelf opkomensuggest itself/themselvesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als vanzelf opkomen
-
6 dat gaat vanzelf
dat gaat vanzelfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat gaat vanzelf
-
7 dat probleem lost zich vanzelf op
dat probleem lost zich vanzelf opVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat probleem lost zich vanzelf op
-
8 dat spreekt vanzelf
dat spreekt vanzelfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat spreekt vanzelf
-
9 dat wijst zich vanzelf
dat wijst zich vanzelfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat wijst zich vanzelf
-
10 het slot springt vanzelf los
het slot springt vanzelf losthe lock springs/snaps open by itselfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het slot springt vanzelf los
-
11 het spreekt vanzelf
het spreekt vanzelfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het spreekt vanzelf
-
12 ik ben er vanzelf in gerold
ik ben er vanzelf in geroldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik ben er vanzelf in gerold
-
13 spontaan/vanzelf opkomen
spontaan/vanzelf opkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spontaan/vanzelf opkomen
-
14 als vanzelf sprekend
adj. implicit -
15 opkomen
5 [in zwang komen] spring/come up8 [zich verzetten tegen] fight/stand up (against)♦voorbeelden:1 de vloed komt op • the tide is rising/is coming iner is nog niets opgekomen • nothing has come up yeteen gevoel van onbehagen kwam langzaam maar zeker bij hem op • an uneasy feeling gradually came over himhet komt niet bij hem op • it doesn't occur to himzo iets zou nooit bij hem opkomen • he would never think of doing such a thingdat kwam pas later bij mij op • it only occurred to me laterhet eerste wat bij je opkomt • the first thing that comes into your mindals vanzelf opkomen • suggest itself/themselvesik voel een verkoudheid opkomen/de koorts opkomen • I can feel a cold/the fever coming oneventuele vragen, die opkomen bij het lezen van de tekst • any questions occurring while reading the textuit het niets opkomen • come out of nowhereopkomen uit • emerge from/out ofveel kiezers waren niet opgekomen • a great many voters had failed to appearer waren slechts vijf leden opgekomen • only five members had turned/showed upalle reservisten moeten opkomen • all reservists must reportde trap opkomen • come up the stairsin grote getale opkomen • turn out in large numbersze konden niet tegen de wind opkomen • they could not make headway against the windsteeds voor elkaar opkomen • stick together11 het eten zal best opkomen, die paar aardappels komen nog wel op • we'll be able to get through the food, those few potatoes will find their waykom op, we gaan • come on, let's gokom maar op als je durft! • come on if you dare! -
16 klapdeur
2 [doordraaiende deur] swing door3 [meervoud] [saloondeuren] swing doors -
17 losspringen
-
18 oplossen
1 [in een vloeistof opgaan] dissolve♦voorbeelden:de mist loste zich op • the fog dispersed/dissolveddie vlekken lossen op als sneeuw voor de zon • those stains will vanish in no time1 [het gevraagde uit de gegevens afleiden] solve2 [tot een bevredigend einde brengen] (re)solve3 [scheikunde, natuurkunde] dissolve♦voorbeelden:1 een wiskundig vraagstuk/puzzel oplossen • solve a mathematical problem/puzzle2 dit zou het probleem moeten oplossen • this should settle/solve the problemdat probleem lost zich vanzelf op • that problem will (re)solve itselfafdoende oplossen • solve conclusivelyiets oplossen door met elkaar te praten • talk/work something outdat lost niets op • that won't solve anythingIV 〈wederkerend werkwoord; zich oplossen〉1 [zich opsplitsen] resolve♦voorbeelden:1 zich oplossen in de grote menigte • get lost/vanish in the crowd -
19 rollen
2 [met betrekking tot de ogen] roll4 [golvend bewegen; ook met betrekking tot een schip] roll♦voorbeelden:het rollend materieel • rolling stockik ben er vanzelf in gerold • I got into it by chanceII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [rondwentelen] roll3 [oprollen] roll (up)5 [met een rol aandrukken] roll6 [op behendige wijze stelen] lift♦voorbeelden: -
20 spreken
2 [gedachten uiten] speak4 [+ van] [getuigen] be obvious/(self-)evident6 [+ tot] [treffen] speak7 [overtuigend zijn] speak♦voorbeelden:daar kom ik nog over te spreken • I'll come to that (point)het spreken werd hem door geschreeuw belet • he was shouted down〈 figuurlijk〉 daar spreekt de wet niet van • the law does not provide for/cover thatin het algemeen gesproken • generally speaking〈 telefoon〉 spreek ik met Jan? • is this Jan?spreek er a.u.b. met/tegen niemand over! • please don't mention it to anyonespreken tot • speak to, addressvan zichzelf doen spreken • make a name/bad name for oneselfom niet te spreken van … • not to mention …dat is geen manier van spreken • that's no way to talk‘zou je het aan gebrek aan tact kunnen wijten?’ ‘bij wijze van spreken, ja’ • ‘could you put it down to tactlessness?’ ‘in a manner of speaking, yes’spreken voor iets • speak out/up for something〈 spreekwoord〉 spreken is zilver, zwijgen is goud • speech is silver, silence is goldendat spreekt • that is clear/obvioushet spreekt vanzelf • it goes without sayingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [praten met] speak/talk to/with3 [zich (kunnen) uiten in] speak4 [verklaren dat iemand zo is] proclaim♦voorbeelden:geen woord meer met elkaar spreken • not speak to one another/not be on speaking terms anymoreik spreek je nader • I'll speak to you about this later3 een vreemde taal/Engels spreken • speak a foreign language/Englishniet te spreken zijn over iets • be unhappy about something
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Эль-Кабир, Мустафа — Мустафа Эль Кабир … Википедия