-
1 van God verlaten zijn
van God verlaten zijn -
2 van goeden huize komen
van goeden huize komen -
3 Personen von 21 Jahren abwärts
Personen von 21 Jahren abwärtsWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Personen von 21 Jahren abwärts
-
4 van streek zijn
van streek zijn -
5 laten we uitgaan van een gezin van 4 personen
laten we uitgaan van een gezin van 4 personenDeens-Russisch woordenboek > laten we uitgaan van een gezin van 4 personen
-
6 de verdiensten van twee personen tegen elkaar afmeten
de verdiensten van twee personen tegen elkaar afmetenDeens-Russisch woordenboek > de verdiensten van twee personen tegen elkaar afmeten
-
7 hieronder zijn veel personen van naam
hieronder zijn veel personen van naamparmi eux, il y a de nombreuses personnes renomméesDeens-Russisch woordenboek > hieronder zijn veel personen van naam
-
8 hieronder zijn veel personen van naam
hieronder zijn veel personen van naamVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hieronder zijn veel personen van naam
-
9 in Gruppen zu je zehn Personen
in Gruppen zu je zehn (Personen)Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > in Gruppen zu je zehn Personen
-
10 dat is van de bovenste plank
dat is van de bovenste plank〈vooral m.b.t. drank〉 c'est une bouteille de derrière les fagots; 〈m.b.t. personen〉 c'est une personne de premier ordre -
11 het land van herkomst
het land van herkomstVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het land van herkomst
-
12 zij zijn van Franse origine
zij zijn van Franse origineVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij zijn van Franse origine
-
13 conversion
conversion [kõversjõ]〈v.〉1 verandering (in) ⇒ omzetting (in) 〈 van valuta's, effecten, staatsschuld〉 ⇒ herleiding (tot) 〈 van maten, gewichten, valuta's, breuken〉 ⇒ omrekening (in) 〈 van maten, valuta's〉 ⇒ omwisseling (tegen)2 bekering ⇒ overgang (tot), verandering van meningf1) omrekening (in) [valuta, maten]3) bekering, overgang (tot)6) omscholing7) conversie [computer] -
14 lijzig
1 [zeurderig] 〈bijvoeglijk naamwoord; van personen〉 mou/mol/molle ⇒ 〈 van stem〉 traînant 〈bijwoord; van personen〉 mollement; 〈 van stem〉 d'une voix traînante -
15 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
16 hand
♦voorbeelden:op handen en voeten lopen, kruipen • marcher à quatre pattesin andere handen komen • changer de mainaan de beterende hand zijn • être en voie de guérisoneen gelukkige hand van gooien hebben • avoir la main chanceuseeen gemakkelijke hand van uitgeven hebben • dépenser sans compterdie zaak is in goede handen • cette affaire est en bonnes mainsgouden handen hebben • avoir des doigts de féemet harde hand opvoeden • élever à la dure(iemand) de helpende hand bieden • tendre une main secourable (à qn.)bevelen van hoger hand • ordres qui viennent d'en hautvan hoger hand is besloten dat • les autorités ont décidé que〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • mettre la dernière main à qc.niet met lege handen komen • ne pas arriver les mains vides〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • faire qc. par-dessus la jambemet losse handen rijden • rouler sans les mainsiemand de reddende hand toesteken • tendre la perche à qn.de sterke hand • (les agents de) la force publiquede politiek van de toegestoken hand • la politique de la main tenduemet vaste hand • d'une main assuréemet vaste, krachtige hand regeren • gouverner avec poignein vertrouwde handen zijn • être entre bonnes mainsde vlakke hand • la paumedat kost handen vol geld • ça coûte une (petite) fortunein vreemde handen overgaan • passer en d'autres mainsde handen vrij hebben • avoir les coudées franches〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • donner carte blanche à qn.aan de winnende hand zijn • être en train de gagner〈 figuurlijk〉 de handen van iemand aftrekken • abandonner qn. à son sort〈 figuurlijk〉 de handen van iets aftrekken • se détourner de qc.〈 figuurlijk〉 iemand de handen binden • lier les mains à qn.iemand de hand drukken, geven, schudden • donner une poignée de main à qn.iemand de hand op iets geven • donner sa parole à qn.zij kunnen elkaar de hand geven • ils peuvent se donner la main〈 figuurlijk〉 de hand in iets hebben • être mêlé à qc.〈 figuurlijk〉 de hand aan iets houden • observer (scrupuleusement) qc.de hand op iets, iemand leggen • mettre la main sur qc., qn.de hand lezen • lire (dans) les lignes de la mainde hand met iets lichten • 〈 't niet zo nauw nemen〉 prendre qc. à la légère; 〈 zich ervan afmaken〉 bâcler qc.hij heeft de handen los aan zijn lijf zitten • il n'a pas les bras gourds〈 figuurlijk〉 zijn hand niet voor iets omdraaien ↓ faire qc. les doigts dans le nez〈 figuurlijk〉 de hand(en) tegen iemand opheffen • lever la main contre qn.iemand de hand reiken, toesteken • tendre la main à qn.; 〈 helpen〉 donner un coup de main à qn.de hand aan de ploeg, aan het werk slaan • se mettre à l'ouvragezijn handen niet thuis kunnen houden • 〈 slaan〉 avoir la main leste; 〈 betasten〉 avoir la main baladeuse; 〈 stelen〉 laisser traîner ses mains partout〈 figuurlijk〉 iemand de handen vullen • graisser la patte à qn.〈 figuurlijk〉 iemands handen zalven • graisser la patte à qn.mijn hand erop! • c'est promis!handen omhoog! • haut les mains!streng de hand houden aan de voorschriften • être à cheval sur le règlementhanden thuis! • bas les pattes!〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • suggérer qc. à qn.hand aan (in) hand gaan • marcher la main dans la main〈 figuurlijk〉 iets achter de hand hebben • avoir qc. en réserve〈 figuurlijk〉 iets bij de hand nemen • entreprendre qc.〈 figuurlijk〉 iets bij de hand hebben • avoir qc. à portée de la mainin de handen klappen • battre des mainsin handen vallen van de politie • tomber aux mains de la policegoed, gemakkelijk in de hand liggen • être maniablezijn toekomst is in mijn handen • son avenir est entre mes mainsiemand iets in handen spelen • faire passer discrètement qc. à qn.iets met het bewijs in handen aantonen • démontrer qc. preuves en main〈 figuurlijk〉 iemand in handen vallen • tomber entre les mains de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in handen geven • confier qc. à qn.hij wil met de hand aan de hemel reiken • il veut décrocher la lunemet de handen werken • travailler de ses mains〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • déclarer qc. la main sur le coeurmet de hand genaaid • cousu (à la) mainzich met hand en tand verzetten • se défendre comme un lion〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand stellen • manipuler qn.〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • mettre qn. dans sa pocheiets om handen hebben • avoir qc. à faire〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • travailler à qc.〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • passer un savon à qn.op (met) de hand wassen • laver à la mainde hand op de knip houden • être près de ses soushand over hand toenemen • aller en augmentantiemand iets ter hand stellen • remettre qc. à qn. (en mains propres)iemand het werk uit de handen nemen • décharger qn. d'un travailer komt niets uit zijn handen • il n'arrive à rien (de bon)uit de hand eten • 〈letterlijk; m.b.t. dieren〉 accepter la nourriture dans la main de qn.; 〈 figuurlijk〉 manger dans la mainuit de eerste hand • de première mainvlug van de hand gaan • se vendre comme des petits painsiets van de hand doen • écouler qc.van hand tot hand gaan • passer de main en maingeen hand voor iemand, iets uitsteken • ne pas lever le petit doigt pour aider qn., faire qc.hij heeft er geen hand naar uitgestoken • il n'y a pas touchéhet zijn twee handen op één buik • ils s'entendent comme larrons en foire¶ wat is er daar aan de hand? • qu'est-ce qui se passe?alsof er niets aan de hand was • comme si de rien n'étaitiets in de hand werken • aider à qc.dat werkt misdaad in de hand • c'est une incitation au crimeiemand op zijn hand krijgen • mettre qn. de son côtéop iemands hand zijn • être du côté de qn.op handen zijn • être imminentvan de hand in de tand leven • vivre au jour le joureen voorstel van de hand wijzen • repousser une propositionbeschuldigingen van de hand wijzen • rejeter des accusationseen uitnodiging van de hand wijzen • décliner une invitation→ link=vogel vogel -
17 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
18 hoofd
3 [(van personen) leider, meerdere] 〈m.b.t. gezin〉 chef 〈m.〉 ⇒ 〈m.b.t. school〉 directeur 〈m.〉⇒ directrice 〈v.〉♦voorbeelden:het hoofd van een stoet • la tête d'un cortègemet gebogen hoofd lopen • marcher la tête bassemet gedekt hoofd • la tête couvertehij heeft een goed hoofd • il a de la têtehij is een hoofd groter dan ik • il me dépasse d'une têteeen hard hoofd in iets hebben • être pessimiste (concernant qc.)zijn hoofd wordt rood van schaamte • le rouge de la honte lui monte au fronteen verstopt hoofd hebben • être enchifenéeen hoofd vol zorgen hebben • n'avoir que des soucis en têtehet hoofd vol hebben van … • ne rêver que de …iets het hoofd bieden • faire front à qc.iemand het hoofd bieden • tenir tête à qn.zich het hoofd over iets breken • se casser la tête sur qc.iemand het hoofd op hol brengen • tourner la tête à qn.het hoofd buigen • baisser la têtehet hoofd er niet bij hebben • avoir la tête ailleurshet is hem gelukt het hoofd boven water te houden • il a réussi à se maintenir 〈 niet failliet gaan〉het hoofd koel houden • garder la tête froidehet hoofd op de ellebogen laten rusten • se prendre la tête dans les mainshet hoofd loopt mij om • je ne sais (plus) où donner de la têtehet hoofd ontbloten • se découvrirhet hoofd schudden • secouer la têtemijn hoofd staat er niet naar • je n'ai pas la tête à çade hoofden tellen • compter les personnes présenteshet hoofd verliezen • perdre la têteik durf mijn hoofd eronder te verwedden • j'en mettrais ma main au feuzeur me niet aan het hoofd! • ne me casse pas les pieds!wel wat anders aan z'n hoofd hebben • avoir bien autre chose en têtehij stelde zich aan het hoofd van de beweging • il prit la tête du mouvementaan het hoofd staan van iets • diriger qc.ben je wel goed bij je hoofd? • ça va pas, la tête?niet goed bij, in het, zijn hoofd zijn • ne pas avoir toute sa têteiemand boven het hoofd groeien • 〈 ook figuurlijk〉 dépasser qn.dat hangt hem boven het hoofd • cela lui pend au nezdie onderneming is mij boven het hoofd gegroeid • la direction de cette entreprise dépasse maintenant mes capacitéshet werk groeit haar boven het hoofd • elle est submergée de travaildie gedachte speelt mij door het hoofd • cette pensée me trotte par la têtedat is mij door het hoofd geschoten • ça m'est complètement sorti de la têtehet is hem in het hoofd geslagen • il a perdu la tête〈 figuurlijk〉 iemand iets in het hoofd stampen • fourrer qc. dans la tête de qn.zich een gat in het (z'n) hoofd vallen • s'ouvrir le crâne en tombantzich licht in het hoofd voelen • avoir le vertigeiemand in het hoofd treffen • toucher qn. à la têtezich iets in het hoofd zetten • se mettre qc. en têtehoe haalt hij het in zijn hoofd? • 〈 denken〉 qu'est-ce qu'il va chercher là?; 〈 doen〉 qu'est-ce qui lui prend de faire une chose pareille!het in zijn hoofd halen om te • s'aviser dealles zeggen wat in je hoofd opkomt • dire tout ce qui vous passe par la têtemet het hoofd omlaag vallen • tomber la tête la premièremet zijn hoofd tegen de muur lopen • donner de la tête contre un murmet het hoofd tegen de muur slaan • se cogner la tête contre le muriemand een verwijt naar het hoofd slingeren • lancer un reproche à la tête de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets naar het hoofd smijten • jeter qc. à la tête de qn.de drank stijgt hem naar het hoofd • l'alcool lui monte à la tête〈 figuurlijk〉 hij kan wel op zijn hoofd gaan staan, ik doe het niet • il a beau faire des pieds et des mains, je ne marche paseen prijs op iemands hoofd zetten • mettre à prix la tête de qn.dat zal op uw hoofd neerkomen • cela vous retombera sur la têteiets over het hoofd zien • ne pas remarquer qc.ik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • je me garderai bien de faire cette bêtisedat laat ik mij niet uit mijn hoofd praten • on ne me fera pas changer d'idéedat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • tu ferais mieux d'abandonner cette idéeuit het hoofd leren • apprendre par coeuruit het hoofd rekenen • calculer de têteuit het hoofd spelen • jouer sans partitioniemand van het hoofd tot de voeten opnemen • examiner qn. des pieds à la têtevan het hoofd tot de voeten gewapend • armé de pied en cap't is om je voor het hoofd te slaan • c'est à se taper la tête contre les murs〈 figuurlijk〉 iemand voor het hoofd stoten • offenser qn.een hoofd hebben als een boei • être rouge comme une pivoine〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • autant de têtes, autant d'avishet hoofd van de rooms-katholieke Kerk • le chef de l'Eglise catholique -
19 oud
1 [m.b.t. de leeftijd van personen] âgé de2 [van personen en zaken] vieux/vieil/vieille3 [m.b.t. de klassieke Oudheid] classique♦voorbeelden:hoe oud ben jij? • quel âge as-tu?plotseling ouder worden • prendre un coup de vieuxouder worden • vieillireven oud zijn als … • être du même âge que …oud genoeg zijn om … • être en âge de …de ouden van dagen • les personnes âgéeszij is 2 jaar ouder dan ik • elle a 2 ans de plus que moivele honderden jaren oud • plusieurs fois centenaireeen al wat oudere man • un homme d'un certain âgeoude rommel • du bric-à-braceen oude uitdrukking • une expression désuètehij wordt oud • il se fait vieuxte oud zijn om • avoir passé l'âge devroeg oud • vieux avant l'âgePlinius de oudere • Pline l'ancien〈 spreekwoord〉 hoe ouder hoe gekker • plus vieux, plus sot〈 zelfstandig〉 oud en nieuw vieren • fêter la Saint-Sylvestre; 〈 met feestmaal en geschenken〉 réveillonneroude vrienden en kennissen • de vieux amis et (de vieilles) connaissanceszij is nog niet helemaal de oude • elle est encore convalescentealles blijft bij het oude • il n'y a rien de changéalles bij het oude laten • ne rien changer→ link=jong jong² -
20 tegenkomen
1 [ontmoeten] meet♦voorbeelden:1 iemand op straat tegenkomen • run/bump into someone on the street2 een mens komt heel wat vreemde dingen tegen in zijn leven • a person sees a lot of strange things in (the course of) his life
См. также в других словарях:
Van Buren County (Tennessee) — Van Buren County Courthouse in Spencer Verwaltung US Bundesstaat: Tennessee … Deutsch Wikipedia
Van Wert County — Courthouse in Van Wert, gelistet im NRHP mit der Nr. 74001639[1] Verwaltung … Deutsch Wikipedia
Van Zandt County — Courthouse in Canton Verwaltung US Bundesstaat: Texas … Deutsch Wikipedia
Van Dyke — ist der Familienname folgender Personen: Barry Van Dyke (* 1951), US amerikanischer Schauspieler Carl Van Dyke (1881–1919), US amerikanischer Politiker Dick Van Dyke (* 1925), US amerikanischer Fernseh und Filmschauspieler Jerry Van Dyke (* 1931) … Deutsch Wikipedia
Van Loo — ist der Familienname folgender Personen: Französische Maler Jacob van Loo (1614–1670) Louis Abraham van Loo (1656 1712) Charles André van Loo (1705–1765) Jean Baptiste van Loo (1684–1745) Charles Amédée Philippe van Loo (1719–1795) François van… … Deutsch Wikipedia
Van Velde — van de Velde oder van Velde ist der Familienname folgender Personen: Adriaan van de Velde (1636–1672), niederländischer Maler Bram van Velde (1895–1981), niederländischer Maler Carl Franz van der Velde (1779–1824), deutscher Stadtrichter und… … Deutsch Wikipedia
Van de Velde — oder van Velde ist der Familienname folgender Personen: Adriaan van de Velde (1636–1672), niederländischer Maler Bram van Velde (1895–1981), niederländischer Maler Carl Franz van der Velde (1779–1824), deutscher Stadtrichter und Dichter Charles… … Deutsch Wikipedia
Van — steht für: das olympische Länderkürzel für Vanuatu Vereinigte Arbeitsgemeinschaft der Naziverfolgten Bund der Antifaschisten, Hamburg. Landesorganisation der VVN. Value Added Network, ein Datennetz mit Mehrwertdienstangebot IATA Code des… … Deutsch Wikipedia
Van Foreest — ist der Geschlechtername eines Uradelsgeschlechts aus der ehemaligen Grafschaft Holland, seine erste Erwähnung fand es mit der Edelfrau Machteld van Foreest am 27. Juli 1250. Jene wird aber schon im Jahre 1241 als die Witwe des W. de Foresto… … Deutsch Wikipedia
Van Buren — ist der Familienname folgender Personen: Angelica Van Buren (1818–1877), First Lady der USA, Ebert Van Buren (* 1924), US amerikanischer American Football Spieler Hannah Van Buren (1783–1819), First Lady der USA Martin Van Buren (1782–1862), 8.… … Deutsch Wikipedia
Van Gogh (Kreuzfahrtschiff) — Van Gogh „Delphin“, ein Schwesterschiff der „Van Gogh“ Übersicht der Schiffsdaten Schiffstyp: Passagierschiff ex Namen: Club I Club Cruise I Odessa Sky Gruziya Vermessung: 15.402 BRZ / 6.057 NRZ T … Deutsch Wikipedia