-
1 avoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour
avoir la cote, bénéficier d'une cote d'amourDictionnaire français-néerlandais > avoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour
-
2 découpures d'une côte
découpures d'une côte -
3 côte
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanf1) kust2) rib3) helling4) rib(stuk)5) (blad)nerf6) rib(bel)7) gewelfrib, richel -
4 côté
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanm1) zijde, zij(kant), kant2) flank [dier]3) aspect, gezichtspunt4) partij, kamp -
5 côté face d'une médaille
côté face d'une médaillekop, kant met beeldenaarDictionnaire français-néerlandais > côté face d'une médaille
-
6 découpure
découpure [deekoepuur]〈v.〉2 insnijding ⇒ snee, inkeping3 knipsel♦voorbeelden:f2) knipsel3) insnijding, snee -
7 tête
tête [tet]〈v.〉1 hoofd ⇒ kop, gezicht5 kop ⇒ top, bovenkant, voorste gedeelte♦voorbeelden:1 avoir, être une tête à claques, à gifles • een irritant koppie, een rotkop hebbentête de mort • doodshoofd, doodskopune tête de six pieds de long • een lang gezicht, een gezicht als een oorwurmde la tête aux pieds • van top tot teenêtre la tête de Turc, servir de tête de Turc • het mikpunt, pispaaltje zijndonner tête baissée dans qc. • blindelings, zonder te kijken ergens op inlopen, tegenaan lopen; 〈 ook〉 er blindelings inlopenavoir une bonne tête • er betrouwbaar, intelligent uitzien, een sympathieke kop hebbence sont deux têtes sous un même bonnet • dat zijn twee handen op één buiktomber la tête la première • voorovervallenla tête renversée • met het hoofd naar achterensale tête • gemene kopcourir tête baissée • lopen zo snel als men kandonner sa tête à couper • zijn hoofd eronder durven verweddenen faire une tête • een lang gezicht zettenjeter qc. à la tête de qn. • iemand iets naar het hoofd slingeren, iemand iets verwijtenrompre la tête à qn. • iemand de oren van het hoofd schreeuwentourner la tête • het hoofd afwenden2 c'est, il a une tête en l'air, tête sans cervelle, tête de linotte, tête d'oiseau • hij is een leeghoofd, heeft de hersens van een garnaal, gedraagt zich als een kip zonder kopavoir une tête de cochon, de mule • koppig zijnêtre une tête de cochon, de lard, de mule, de pioche • een stijfkop zijnmettre la tête à l'envers à qn. • iemand het hoofd op hol brengentête brûlée • heethoofdavoir la tête chaude • een heethoofd, driftkop zijnavoir la tête fêlée • een beetje getikt zijnune forte tête • iemand met een eigen wil, dwarskopavoir la tête froide • koelbloedig zijn〈 informeel〉 une grosse tête • een knappe kop, superintelligent persoon〈 informeel〉 avoir une, la grosse tête • pretenties, praatjes hebben〈 informeel〉 petite tête! • domkop!, sufferd(je)!examiner, réfléchir à tête reposée • rustig, op z'n gemak bekijken, overdenkenavoir la tête solide • veel aan zijn hoofd kunnen hebbenavoir toute sa tête • bij zijn volle verstand zijnavoir la tête vide • niet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinnerenavoir de la tête • een goed verstand hebbenavoir la tête à ce qu'on fait • zijn hoofd, zijn aandacht bij zijn werk hebbenavoir la tête près du bonnet • een heethoofd, driftkop zijncasser, fendre la tête à qn. • iemand op zijn zenuwen werken, irriterense casser la tête contre les murs • met zijn hoofd tegen de muur lopen, wanhopig zijnchercher dans sa tête • proberen zich iets te herinnerense creuser la tête • z'n hersens pijnigenéchauffer la tête • iemand nijdig, woedend makenn'en faire qu'à sa tête • precies doen waar men zin in heeftfourrer, mettre qc. dans la tête • iets in het hoofd prentense mettre dans la tête, en tête de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten omse mettre dans la tête, en tête que 〈+ aantonende wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten dat, zich inbeelden datidée qui passe par la tête de qn. • idee dat zomaar bij iemand opkomtperdre la tête • het hoofd, zijn verstand verliezen, gek wordenle vin lui tourne la tête • de wijn stijgt hem naar het hoofdtourner la tête à qn. • iemand het hoofd op hol brengenavoir la tête ailleurs • er met zijn gedachten niet bij zijn, afwezig zijn〈 spreekwoord〉 quand on n'a pas de tête, il faut avoir des jambes • wie zijn hoofd vergeet, moet zijn benen gebruikende tête • uit het hoofd, in gedachtenavoir une idée (de) derrière la tête • iets in zijn achterhoofd hebbense mettre à la tête, prendre la tête de • de leiding nemen overà la tête, en tête de • aan het hoofd, aan de leiding vanpar tête • per persoon, per mantête d'ail • knoflookbolletjetête d'épingle • speldenknoptête de ligne • kopstation, beginpunt van een lijntête du lit • hoofdeinde van het bedtête de pipe • pijpenkopvirer tête à queue • helemaal om zijn as draaien, een draai van 180 graden makenwagon de tête • voorste wagontête nucléaire • atoomkopmusique en tête • de muziek vooropcôté tête • kop(zijde), kruisavoir la tête sur les épaules • met beide benen op de grond staanmauvaise tête • dwarsligger, lastpostfaire la mauvaise tête • koppig zijn, dwars liggense cogner, se taper la tête contre les murs • wanhopig naar een oplossing zoekenne plus savoir où donner de la tête • niet meer weten waar te beginnen, overstelpt zijn met werkfaire la tête (à qn.) • mokken (tegen iemand), boos zijn (op iemand)se jeter à la tête de qn. • toenadering zoeken tot iemand, zich bij iemand opdringenlaver la tête à qn. • iemand een flinke uitbrander gevenmonter la tête à qn. • iemand tegen iemand opzettense monter la tête • zich ergens over opwinden, spoken ziense payer (doucement) la tête de qn. • iemand (stiekem) voor de gek houdenpiquer une tête • een duik nemen, duikenredresser, relever la tête • zijn zelfvertrouwen herwinnenrisquer, sauver sa tête • zijn leven wagen, het er levend van afbrengentenir tête • het hoofd bieden, standhoudenen avoir par-dessus la tête • er schoon genoeg van hebben, er de buik van vol hebbenf1) hoofd, kop2) gezicht3) leider4) kopbal5) top, bovenkant -
8 chance
chance [sĵãs]〈v.〉1 kans ⇒ risico, toeval3 bof ⇒ geluk, mazzel♦voorbeelden:il faut lui donner sa chance • je moet haar een kans gevenil y a vingt chances sur cent que • twintig procent kans datil y a des chances • het is waarschijnlijkrisquer sa chance • een kansje wagen3 bonne chance! • succes!avoir de la chance • geluk hebben, boffencourir sa chance • zijn geluk beproevenporter chance • geluk brengenpas de chance! • pech gehad!par chance • gelukkigencore une chance que • nog een geluk (bij een ongeluk) dat1. f1) kans, toeval2) geluk, bof2. chancesf plmogelijkheid, waarschijnlijkheid -
9 gagner
gagner [gaanjee]2 winnen♦voorbeelden:gagner de quoi vivre • in zijn levensonderhoud kunnen voorzien3 y gagner • erop vooruitgaan, in iemands voordeel zijnil gagne à être connu • als je hem beter leert kennen, valt hij best meeon ne gagne rien à attendre • wachten helpt niet veelc'est toujours ça de gagné! • dat is alvast meegenomen!gagner en qualité • beter van kwaliteit zijn, wordengagner en profondeur • veel dieper, veel verder gaanla mer gagne sur la côte • de zee wint terrein op de kustII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 verkrijgen ⇒ verwerven, winnen4 bereiken ⇒ gaan naar, reiken tot5 zich meester maken van ⇒ bevangen, overmannen♦voorbeelden:gagner une maladie contagieuse • een besmettelijke ziekte oplopengagner de la place • ruimte winnengagner qn. à sa cause • iemand voor zijn zaak winnenla faim le gagnait • hij kreeg hongerle froid le gagna • hij werd door kou bevangenle vertige le gagna • hij werd plotseling duizelig♦voorbeelden:se laisser gagner • zich laten overhalen, verleidenv1) verdienen2) winnen4) verkrijgen, behalen5) bereiken, gaan (naar) -
10 maille
maille [maaj]〈v.〉♦voorbeelden:maille à l'endroit • rechte steekmaille à l'envers • averecht(s)e steekmaille double, serrée • vaste steek2 cotte de mailles • maliënkolder, -hemdf1) steek [handwerk]2) malie -
11 ranger
ranger [rãzĵee]4 op een rij zetten ⇒ rangschikken, opstellen5 tellen (onder) ⇒ rangschikken, rekenen (tot)♦voorbeelden:3 zich schikken ⇒ zich onderwerpen, zich aansluiten♦voorbeelden:1 se ranger autour d'une table • om een tafel gaan zitten, staanse ranger du côté de qn. • aan iemands kant gaan staan1. v1) opruimen, opbergen2) opzij zetten3) parkeren5) rangschikken2. se rangerv2) opzij gaan -
12 souffler
souffler [soeflee]1 (uit)blazen ⇒ hijgen, op adem komen♦voorbeelden:il croit qu'il va y arriver en soufflant dessus • hij denkt dat het een fluitje van een cent isII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (in)fluisteren ⇒ voorzeggen, souffleren♦voorbeelden:v1) (uit)blazen2) hijgen3) waaien4) opblazen6) souffleren, voorzeggen -
13 rieur
rieur [rie.ur],rieuse [rie.euz]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 opgewekt ⇒ vrolijk, lachend, goedlachs♦voorbeelden:avoir les rieurs de son côté • de lachers op zijn hand hebben
См. также в других словарях:
Liste Des Pays Ayant Une Côte Sur L'océan Atlantique — L océan Atlantique baigne près d une centaine de pays répartis sur 4 continents différents. Les pays bordant les mers adjacentes sont comptabilisés. Sommaire 1 Afrique 1.1 Pays riverains de l océan 1.2 Via la Mer Méditerranée … Wikipédia en Français
Liste des pays ayant une cote sur l'ocean Atlantique — Liste des pays ayant une côte sur l océan Atlantique L océan Atlantique baigne près d une centaine de pays répartis sur 4 continents différents. Les pays bordant les mers adjacentes sont comptabilisés. Sommaire 1 Afrique 1.1 Pays riverains de l… … Wikipédia en Français
Liste des pays ayant une côte sur l'océan atlantique — L océan Atlantique baigne près d une centaine de pays répartis sur 4 continents différents. Les pays bordant les mers adjacentes sont comptabilisés. Sommaire 1 Afrique 1.1 Pays riverains de l océan 1.2 Via la Mer Méditerranée … Wikipédia en Français
Remonter une côte — ● Remonter une côte naviguer en suivant la côte dans une direction donnée … Encyclopédie Universelle
cote — [ kɔt ] n. f. • 1390; lat. médiév. quota, de quota pars « part qui revient à chacun » 1 ♦ Montant d une cotisation, d un impôt demandé à chaque contribuable. ⇒ contribution. Cote mobilière, foncière. ♢ Loc. fig. Cote mal taillée : compromis qui… … Encyclopédie Universelle
coté — cote [ kɔt ] n. f. • 1390; lat. médiév. quota, de quota pars « part qui revient à chacun » 1 ♦ Montant d une cotisation, d un impôt demandé à chaque contribuable. ⇒ contribution. Cote mobilière, foncière. ♢ Loc. fig. Cote mal taillée : compromis… … Encyclopédie Universelle
côte — cote [ kɔt ] n. f. • 1390; lat. médiév. quota, de quota pars « part qui revient à chacun » 1 ♦ Montant d une cotisation, d un impôt demandé à chaque contribuable. ⇒ contribution. Cote mobilière, foncière. ♢ Loc. fig. Cote mal taillée : compromis… … Encyclopédie Universelle
côté — cote [ kɔt ] n. f. • 1390; lat. médiév. quota, de quota pars « part qui revient à chacun » 1 ♦ Montant d une cotisation, d un impôt demandé à chaque contribuable. ⇒ contribution. Cote mobilière, foncière. ♢ Loc. fig. Cote mal taillée : compromis… … Encyclopédie Universelle
Cote (geographie) — Côte (géographie) Pour les articles homonymes, voir Côte … Wikipédia en Français
Côte (Géographie) — Pour les articles homonymes, voir Côte … Wikipédia en Français
Cote d'Argent — Côte d Argent Côte d Argent, vue aérienne du littoral dans le Médoc. On distingue tour à tour : la forêt des Landes, la station balnéaire de Lacanau, le cordon dunaire, la plage, l océan. La Côte d Argent désigne le littoral aquitain dans le … Wikipédia en Français