-
21 eine Arbeit ins Werk setzen
eine Arbeit ins Werk setzeneen karwei ten uitvoer brengen, uitvoerenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Arbeit ins Werk setzen
-
22 eine Reparatur ausführen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Reparatur ausführen
-
23 einen Angriff fliegen
-
24 einen Tanz aufführen
-
25 erledigen
erledigen1 uitvoeren, afhandelen2 uitschakelen, vernietigen ⇒ uit de weg ruimen♦voorbeelden:viel zu erledigen haben • veel te doen hebben〈 informeel〉 erledigt! • afgelopen uit!1 in orde komen, zich regelen♦voorbeelden: -
26 etwas zur Ausführung bringen
etwas zur Ausführung bringeniets uitvoeren, realiserenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas zur Ausführung bringen
-
27 exportieren
exportieren1 exporteren, uitvoeren -
28 flanken
-
29 keinen Federstrich tun
-
30 keinen Handschlag tun
-
31 keinen Strich machen
-
32 operieren
operieren -
33 praktizieren
praktizieren1 praktiseren, praktijk uitoefenenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in praktijk brengen ⇒ uitvoeren, in de praktijk gebruiken♦voorbeelden: -
34 sitzen
sitzen♦voorbeelden:1 einem Maler sitzen • voor een schilder zitten, poserenhier sitzt es sich gut • hier zit je lekker, goedan, bei, über einer Arbeit sitzen • met een werk(stuk) bezig zijnbei Tisch(e) sitzen • aan tafel zitten, etenbeim Essen, Kaffee sitzen • aan het eten zijn, aan de koffie zittenhinter, über den Büchern sitzen • boven zijn boeken zittenzu einem Bild als Modell sitzen • voor een schilderij poserender Verdacht wird auf ihm sitzen bleiben • de verdenking zal op hem blijven rusten〈 informeel〉 jemanden sitzen lassen • (a) iemand laten zitten, in de steek laten, verlaten; (b) iemand laten blijven zitten, laten doublerendie Lektion sitzt • die les ken ik〈 informeel〉 das saß! • die, dat zat!, dat was raak!¶ 〈 spreekwoord〉 wer im Glashaus sitzt, darf andere nicht mit Steinen bewerfen • wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien -
35 treiben
treiben♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 sich treiben lassen • zich (willoos) door de stroom laten meevoeren; 〈 ook〉 zich laten gaan〈 figuurlijk〉 wohin werden die Dinge noch treiben? • hoe zullen de zaken zich ontwikkelen?der Saft trieb ins Holz • het sap schoot in het houtdie Hefe treibt • de gist rijstII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen aan, uitoefenen ⇒ (be)drijven, beoefenen♦voorbeelden:1 einen Kreisel treiben • een tol zwepen, aandrijvendas Wasser treibt das Rad • het water drijft het rad (aan)man muss ihn immer treiben! • je moet steeds achter hem aan zitten!〈 onpersoonlijk werkwoord〉 es treibt mich • ik (ge)voel de behoefte, ik voel me gedrevenwas mag ihn wohl treiben? • wat mag, zou hem toch bezielen?einen Reifen auf ein Fass treiben • een hoepel om een vat slaandie Wut wurde bis zur Siedehitze getrieben • de woede steeg tot het kookpuntetwas durch ein Sieb treiben • iets door een zeef haleneinen Nagel in die Wand treiben • een spijker in de muur drijven, slaandie Preise in die Höhe, nach oben treiben • de prijzen opdrijvendas trieb ihm den Zorn ins Gesicht • hij werd rood van kwaadheid (daardoor)das Vieh ins, zu Tal treiben • het vee naar het dal drijvenDemonstranten von der Straße treiben • demonstranten van de straat af-, verjagen, verdrijvenjemanden zur Arbeit treiben • iemand aan het werk zettenjemanden zur Eile treiben • iemand tot spoed aanzettenjemanden zur Verzweiflung treiben • iemand wanhopig maken2 Gymnastik treiben • (aan) gymnastiek doen, gymmenein Handwerk treiben • een ambacht uitoefenenLuxus treiben • in grote luxe levenSpionage treiben • aan spionage doen, spionerenSport treiben • aan sport doen, sportenein Studium treiben • een studie doen, studerenVorsorge treiben • voorzorgsmaatregelen treffen3 was treibst du den ganzen Tag? • wat doe jij zoal de hele dag?was treibt ihr (denn) hier? • wat voeren, spoken jullie hier uit?so darf, kann er es nicht mehr lange treiben • zo mag, kan hij niet lang meer blijven doorgaanes wüst treiben • woest tekeergaan, (lelijk, danig) huishoudenes schlimm, übel mit jemandem treiben • iemand slecht behandelen〈 informeel〉 es mit allerhand Männern treiben • zich met allerlei mannen afgeven, inlaten -
36 trotz Schwierigkeiten ein Programm durchziehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > trotz Schwierigkeiten ein Programm durchziehen
-
37 uraufführen
uraufführen1 voor de allereerste keer op-, uitvoeren ⇒ in première brengen -
38 verrichten
verrichten1 verrichten ⇒ doen, uitvoeren -
39 vollziehen
-
40 vornehmen
vornehmen1 voor-, omdoen, voorbinden2 uitvoeren, doen ⇒ aanbrengen3 zich voornemen, ten doel stellen5 de mantel uitvegen, onder handen nemen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Rath — 1. A richtiger Roath: drei Bauern, sechs Stiefel. (Rott Thal.) 2. Alle wissen guten Rath, nur (der) nicht, der ihn nöthig hat. – Gaal, 1279; Körte, 4913; Simrock, 8104. Schwed.: Alla weta god råd förutan den i wåndan står. (Grubb, 19.) 3. Alles… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Rita Verdonk — Infobox Politician name =Rita Verdonk imagesize =250px caption = birth date =Birth date and age|1955|10|18|mf=y birth place =Utrecht, Netherlands residence = death date = death place = office2 = Minister for Integration Immigration salary2 = term … Wikipedia
Eiertanz — Einen wahren Eiertanz aufführen: in einer schwierigen Situation vorsichtig taktieren, sich sehr umständlich und gewunden ausdrücken; vgl. französisch ›marcher sur des œufs‹ (wörtlich: auf Eiern gehen): eine Sache vorsichtig anfassen, aus Angst,… … Das Wörterbuch der Idiome