-
1 imaginer
imaginer [iemaazĵienee]2 uitvinden ⇒ verzinnen, bedenken♦voorbeelden:il est libre, j'imagine • hij is vrij, veronderstel ik1. v2) uitvinden, bedenken2. s'imaginerv -
2 inventer
-
3 créer
créer [kree.ee]2 scheppen ⇒ uitvinden, uit-, bedenken3 oprichten ⇒ stichten, instellen, in 't leven roepen, scheppen5 benoemen♦voorbeelden:créer une science • de grondslag leggen voor een wetenschap1 (bij, voor zichzelf) maken ⇒ scheppen, doen ontstaan♦voorbeelden:se créer des illusions • zich illusies makenv1) scheppen2) oprichten3) produceren4) benoemen -
4 invention
invention [ẽvãsjõ]〈v.〉2 (het) uitvinden ⇒ (het) ontdekken, vindingrijkheid3 verzinsel ⇒ bedenksel, gefantaseer♦voorbeelden:1 une belle invention! • wat een goede vondst!manquer d'invention, être à court d'invention • geen inspiratie of fantasie hebben→ brevetf1) uitvinding3) verzinsel
См. также в других словарях:
Noth (Subst.) — 1. Ai d r Nût fresst d r Taif l Flîja. (Oesterr. Schles.) – Peter, 453. 2. Aus der Noth hilft kein Schreien (Handeln). 3. Aus der Noth in den Tod. 4. Aus Noth trägt mancher Mann Sammthosen. (Görlitz.) Weil die Wochentagshosen zerrissen sind, muss … Deutsches Sprichwörter-Lexikon