-
1 uitrusten
1 [rusten tot men niet moe meer is] se reposer♦voorbeelden:uitrusten van de vermoeienissen van de reis • se remettre des fatigues du voyageII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [van het nodige voorzien] équiper (de); 〈m.b.t. gereedschap, materiaal〉 outiller; 〈m.b.t. schip〉 armer♦voorbeelden:zich uitrusten met • s'équiper de -
2 uitrusten
équiper -
3 uitrusten van de vermoeienissen van de reis
uitrusten van de vermoeienissen van de reisDeens-Russisch woordenboek > uitrusten van de vermoeienissen van de reis
-
4 een vloot uitrusten
een vloot uitrusten -
5 even uitrusten
even uitrusten -
6 zich uitrusten met
zich uitrusten met -
7 motoriseren
-
8 rederij
-
9 rusten
1 [uitrusten; slapen] se reposer2 [begraven liggen] reposer3 [innerlijke rust hebben] avoir l'esprit tranquille4 [niet gebruikt worden] ne pas être utilisé5 [stil liggen; steunen op; gebaseerd zijn op] reposer (sur)6 [als iets bezwarends drukken] peser7 [m.b.t. de blik] être posé♦voorbeelden:niet rusten voor … • n'avoir pas de cesse que … ne 〈+ aanvoegende wijs〉2 hier rust • ici repose, ci-gîtop hem rust een zware verdenking • de graves soupçons pèsent sur luidie kwestie moet nu blijven rusten • cette question doit rester en suspens pour le moment -
10 uitmonsteren
-
11 vloot
♦voorbeelden:bij de vloot dienen • servir dans la marine
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский