-
1 uitroken
1 [ten einde roken] finish/stop smoking♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door roken verdrijven] smoke out♦voorbeelden: -
2 uitroken
1 [door roken verdrijven] enfumer♦voorbeelden: -
3 uitroken
выкурить; окурить* * *гл.общ. выкурить, выкуривать (зверя из норы и т.п.), докурить (трубку, сигару и т.п.) -
4 uitroken
v. fume, fumigate, smoke, smoke out -
5 vossen uitroken
vossen uitroken -
6 vossen uitroken
vossen uitrokenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vossen uitroken
-
7 zijn pijp uitroken
zijn pijp uitrokenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn pijp uitroken
-
8 выкуривать
vgener. uitroken (зверя из норы и т.п.) -
9 выкурить
vgener. uitroken -
10 докурить
vgener. uitroken (трубку, сигару и т.п.) -
11 desinfecteren
♦voorbeelden:1 een huis desinfecteren • disinfect/fumigate a houseeen wond desinfecteren • disinfect/cleanse a wound
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский