-
1 uitlopen
6 [sport] [een voorsprong nemen] draw ahead (of)7 [meer tijd in beslag nemen] overrun its/one's time9 [met betrekking tot schoeisel] be worn/broken in13 [sport] [door te lopen zich ontspannen] run easy (to recover)♦voorbeelden:dat loopt hier maar in en uit • you would think they lived here2 een auto laten uitlopen • let a car slow down, bring a car to a haltdit straatje loopt op de markt uit • this alley leads (on) to the market placedat loopt op niets/een mislukking uit • that will come to nothing/end in failuredie ruzie liep uit op een gevecht • the quarrel ended in a fight8 wijd uitlopende broekspijpen • flares, bell-bottoms12 uitgelopen oogschaduw • smeared/smudged eye shadowde verf is uitgelopen • the paint has run (out)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ten einde lopen] finish2 [groter maken] walk/wear/break in♦voorbeelden:2 schoenen uitlopen • walk/break in shoes -
2 uitlopen
v. run out, sprout, shoot, put forth, eventuate, debouch, debouch into -
3 uitlopen op
v. result, result in, end in -
4 uitlopen
• to feed out• to open into• to run out• to slow down• to taper off• to wear away -
5 uitlopen op een mislukking
uitlopen op een mislukkingend in failure/fiascoVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uitlopen op een mislukking
-
6 de rivieren die in de Rijn uitlopen
de rivieren die in de Rijn uitlopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de rivieren die in de Rijn uitlopen
-
7 de straat uitlopen
de straat uitlopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de straat uitlopen
-
8 een auto laten uitlopen
een auto laten uitlopenlet a car slow down, bring a car to a haltVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een auto laten uitlopen
-
9 ergens in- en uitlopen
ergens in- en uitlopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens in- en uitlopen
-
10 schoenen uitlopen
schoenen uitlopenwalk/break in shoesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > schoenen uitlopen
-
11 in een staart uitlopen
v. tail -
12 uitmonden
♦voorbeelden: -
13 inlopen
2 [invaren] put/run/sail into3 [inhalen] catch up4 [met vaart en kracht afkomen (op)] run/head into♦voorbeelden:bij iemand inlopen • drop in on someoneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [schoenen/kleding gemakkelijker doen zitten] wear in2 [vuil in huis brengen] track in3 [door lopen breken] kick in4 [inhalen] make up♦voorbeelden:3 een deur/ruit inlopen • kick down/in a door, knock in a window -
14 mislukking
♦voorbeelden:1 uitlopen op een mislukking • end in failure/fiasco -
15 toelopen
-
16 uitschieten
1 [plotselinge beweging maken] shoot/dart out2 [+ tegen] [heftig uitvallen] lash out (at)3 [met betrekking tot de wind] veer5 [uitsteken] rise above, transcend♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door schieten wegnemen] shoot out♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Турецкий
- Французский