-
1 catcall
n. schel fluitje; fluitconcert--------v. uitfluiten, weghonencatcall1————————catcall2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 hiss
n. sissend geluid--------v. sissen, uitfluitenhiss1[ his] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————hiss21 sissenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 bird
n. vogel; kerel; meisje[ bə:d]1 vogel♦voorbeelden:bird of prey • roofvogelthey are birds of a feather 〈 voornamelijk pejoratief〉 • het is één pot nat, ze hebben veel gemeenkill two birds with one stone • twee vliegen in één klap slaanthe bird is/has flown • de vogel is gevlogen〈 informeel〉 give someone the bird • iemand uitfluiten/uitjouwen〈 informeel〉 (strictly) for the birds • lullig, onbenulliglike a bird • gezwind, vlotjes〈 spreekwoord〉 a bird in the hand (is worth two in the bush) • beter één vogel in de hand dan tien in de lucht〈 spreekwoord〉 birds of a feather flock together • waar duiven zijn, daar vliegen altijd duiven toe; gelijk zoekt zijn gelijk -
4 blow a raspberry at someone
iemand uitfluiten, iemand weghonen -
5 give someone the bird
iemand uitfluiten/uitjouwen -
6 raspberry
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский