-
1 verkeer
• traffic -
2 verkeersader
• traffic artery -
3 verkeerscentrum
• traffic centre -
4 verkeerslawaai
• traffic noise -
5 verkeerspatroon
• traffic pattern -
6 verkeer
1 [het gaan en komen over de openbare wegen] traffic2 [voertuigen, personen] traffic3 [omgang] association ⇒ (social/sexual) intercourse4 [het gaan en komen] movement♦voorbeelden:1 handel en verkeer • trade/traffic and commercedruk verkeer • heavy traffichet financiële verkeer • financial transactionsveilig verkeer • road safetyhet overige verkeer in gevaar brengen • be a danger to other road-usersin het dagelijks verkeer • in everyday life4 er bestaat vrij verkeer tussen die twee landen • there is freedom of movement between the two countries¶ 〈 handel〉 de waarde in het economisch verkeer • the economic value (of a product/transaction 〈enz.〉) -
7 verkeersleiding
1 [het regelen van het verkeer] traffic controlVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verkeersleiding
-
8 gebodsbord
n. traffic sign, signpost, road-sign, sign for directing traffic -
9 bestemmingsverkeer
♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bestemmingsverkeer
-
10 doorgaand
1 through♦voorbeelden:doorgaand verkeer • through trafficgeen doorgaand verkeer • no through traffic -
11 een opeenhoping van het verkeer
een opeenhoping van het verkeera buildup of traffic, a traffic congestionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een opeenhoping van het verkeer
-
12 eenrichtingsverkeer
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > eenrichtingsverkeer
-
13 file
♦voorbeelden:1 in een file staan/raken • be in/get in(to) a traffic-jam -
14 filevorming
♦voorbeelden: -
15 opeenhoping
♦voorbeelden:1 een opeenhoping van het verkeer • a buildup of traffic, a traffic congestioneen opeenhoping van gemeenplaatsen • a heap of platitudes -
16 reizigersverkeer
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > reizigersverkeer
-
17 scheepvaart
1 [als bedrijfstak] shipping (trade/industry)♦voorbeelden:de Friese meren weer openstellen voor de scheepvaart • reopen the Frisian lakes for navigationeen waarschuwing voor de scheepvaart: … windkracht negen • and here's a gale warning for shipping: … force nine -
18 stoplicht
-
19 verkeersdrukte
♦voorbeelden: -
20 verkeersknooppunt
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verkeersknooppunt
См. также в других словарях:
Traffic — on roads may consist of pedestrians, ridden or herded animals, vehicles, streetcars and other conveyances, either singly or together, while using the public way for purposes of travel. Traffic laws are the laws which govern traffic and regulate… … Wikipedia
Traffic — Traf fic, n. [Cf. F. trafic, It. traffico, Sp. tr[ a]fico, tr[ a]fago, Pg. tr[ a]fego, LL. traficum, trafica. See {Traffic}, v.] 1. Commerce, either by barter or by buying and selling; interchange of goods and commodities; trade. [1913 Webster] A … The Collaborative International Dictionary of English
traffic — traf·fic 1 n often attrib 1 a: import and export trade b: the business of bartering or buying and selling c: illegal or disreputable usu. commercial activity the drug traffic 2 a: the movement (as of vehicles or pedestrians) through an area or… … Law dictionary
traffic — [traf′ik] n. [Fr trafic < It traffico < trafficare, to trade < L trans, across +It ficcare, to thrust in, bring < VL * figicare, intens. for L figere: see FINISH] 1. Archaic a) transportation of goods for trading b) trading over great … English World dictionary
Traffic — (englisch für „Verkehr“) bezeichnet: das Datenaufkommen bei Computernetzwerken, siehe Datenverkehr eine Rockband, siehe Traffic (Band) einen Kinofilm von Steven Soderbergh, siehe Traffic – Macht des Kartells Traffic (Fernsehserie), eine… … Deutsch Wikipedia
Traffic — Основная информация … Википедия
traffic — (n.) c.1500, trade, commerce, from M.Fr. trafique (mid 15c.), from It. traffico (early 14c.), from trafficare carry on trade, of uncertain origin, perhaps from a V.L. *transfricare to rub across (from L. trans across + fricare to rub ), with the… … Etymology dictionary
traffic — [n1] coming and going cartage, flux, freight, gridlock, influx, jam, movement, parking lot*, passage, passengers, rush hour, service, shipment, transfer, transit, transport, transportation, travel, truckage, vehicles; concepts 224,505,770 traffic … New thesaurus
Traffic — Traf fic, v. i. [imp. & p. p. {Trafficked}; p. pr. & vb. n. {Trafficking}.] [F. trafiquer; cf. It. trafficare, Sp. traficar, trafagar, Pg. traficar, trafegar, trafeguear, LL. traficare; of uncertain origin, perhaps fr. L. trans across, over +… … The Collaborative International Dictionary of English
Traffic — Traf fic, v. t. To exchange in traffic; to effect by a bargain or for a consideration. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
traffic in — index deal, handle (trade), sell Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary