-
101 het
het11 [onzijdig naamwoord] 〈 aanwijzend voornaamwoord〉 ce, c' 〈 als onderwerp〉; ça, cela 〈 als onderwerp, ter versterking〉; 〈 persoonlijk voornaamwoord〉 le, la 〈 als lijdend voorwerp〉; lui 〈 als meewerkend voorwerp〉; en, y♦voorbeelden:1 wat is het toch, dat geluid? • mais qu'est-ce que c'est que ce bruit?de bakker nam deeg en kneedde het • le boulanger prit de la pâte et la malaxahet kind heeft honger, geef het een boterham • cet enfant a faim, donne-lui une tartinehet was een oude man • c'était un vieil hommehet waren moeilijke dagen • ce furent des journées pénibleshet scheelde weinig • il s'en est fallu de peuhet kan me niet schelen • je m'en ficheII 〈 onbepaald voornaamwoord〉1 [loos onderwerp] 〈 persoonlijk voornaamwoord〉 il 〈 als onderwerp van een onpersoonlijk werkwoord〉 ⇒ 〈 aanwijzend voornaamwoord〉ça2 [geslachtsgemeenschap] ça♦voorbeelden:1 hoe gaat het? • comment ça va?het regent • il pleuthet zij zo • soit!〈 met nadruk〉 dat is je van het! • c'est le fin du fin!————————het21 〈 bepaald lidwoord〉 le 〈m.〉; l' 〈m.+ v.; vóór klinker of stomme h〉; la 〈v.〉; 〈 voorafgegaan door een voorzetsel, dat in 't Frans met ‘à’ of ‘de’ moet worden vertaald〉 au 〈à + le〉; des 〈de + les〉♦voorbeelden:het huis, het brood, het uur • la maison, le pain, l'heureop het kasteel • au châteauzij was er het eerst • elle était la première arrivéewie van hen is het gelukkigst? • lequel d'entre eux est le plus heureux? laquelle d'entre elles est la plus heureuse?1 [het beste in zijn soort] le, la, l' … par excellence2 [het juiste]le, la, l' … qu'il me (te, lui etc.) faut3 [het belangrijkste]le, la, l' … majeur(e)♦voorbeelden:dat is hét succes van het jaar • c'est le (grand) succès de l'année¶ hét idee! • quelle idée! -
102 plaatselijk
1 [m.b.t. een plaats; beperkt tot een plaats] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 local; 〈 bijwoord〉 localement♦voorbeelden:tien uur plaatselijke tijd • dix heures, heure localeiemand plaatselijk verdoven • faire une anesthésie locale à qn.iets plaatselijk onderzoeken • étudier qc. sur place -
103 zitten
1 [algemeen] être2 [+ onbepaalde wijs][bezig zijn met] être en train de3 [m.b.t. kleding] aller4 [+ op][lid zijn van, beoefenen] faire (de qc.)5 [gevangen gehouden worden] faire de la taule♦voorbeelden:het blijft niet zitten • cela ne tient paser eens voor gaan zitten • 〈 ergens werk van maken〉 s'y mettre; 〈 de tijd nemen〉 prendre son temps (pour)hoe zit dat in elkaar? • 〈 juiste toedracht〉 qu'est-ce qu'il en est exactement?; 〈m.b.t. mechanisme〉 comment est-ce que cela fonctionne?daar zit 'm de moeilijkheid • voilà le hicergens heel aardig zitten • être très bien qp.〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • il y a qc. là-dessoushet zit er (dik) in • il y a (bien) des chanceshet zit er dik in dat … • il y a gros à parier que …er zit niets anders op dan … • il n'y a rien d'autre à faire que de … 〈+ onbepaalde wijs〉dat zit wel goed • pas de problèmeshet zit los • cela ne tient paszit stil! • ne bouge pas!hij zit altijd thuis • il ne sort jamais de chez luiwaar zit hij toch? • où peut-il bien être?aan het raam zitten • être à la fenêtreaan tafel zitten • être à tableaan de koffie zitten • être en train de prendre le café〈 figuurlijk〉 ik zit al een uur boven mijn opstel • cela fait déjà une heure que je travaille à ma rédactionin het bestuur zitten • être membre du comitéin het derde jaar zitten • être en troisième annéenog in de kleine kinderen zitten • avoir encore des enfants en bas âgehet zit in de familie • c'est dans la familleonder de verf zitten • être couvert de peintureop een kantoor zitten • travailler dans un bureauop school zitten • aller à l'écoleer zit een vlek op je jurk • il y a une tache sur ta robe〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier! • j'en ai jusque-là!zit! • assis!die stoel zit lekker • cette chaise est confortablehet zit eraan te komen • ça vientwegens diefstal zitten • être en prison pour volwij zijn (hier) blijven zitten • nous sommes restés iciergens mee blijven zitten • ne pas arriver à se débarrasser de qc.op school blijven zitten • redoubler une classe〈 figuurlijk〉 laat maar zitten • 〈doe niets; ook m.b.t. gesprek〉 laisse(z) tomber; 〈m.b.t. wisselgeld〉 garde(z) la monnaiehij heeft zijn vrouw laten zitten • il a abandonné sa femme〈 figuurlijk〉 het er niet bij laten zitten • 〈 er werk van maken〉 s'occuper de qc.; 〈 iemand belonen〉 exprimer sa gratitudeiets niet op zich laten zitten • ne pas accepter qc.die zit! • 〈 rake opmerking〉 c'est bien envoyé!daar zit het hem niet in • ce n'est pas çadaar zit wat in • il y a du vrai là-dedans〈 figuurlijk〉 en als dat gebeurt, dan zit je • et si cela arrive, te voilà dans le pétrinerdoorheen zitten • n'en plus pouvoirhet zit erop • voilà une bonne chose de faite!de vakantie zit erop • les vacances sont terminéesdat zal hem niet glad zitten • il le payera cherdat idee zit mij niet lekker • cette idée ne me plaît pashet zit dat meisje niet mee • cette fille n'a pas de chancewaar zit het hem in? • à quoi cela tient-il?aan iets zitten • toucher à qc.achter iemand, iets aan zitten • courir après qn., qc.hoe zit het dan met …? • qu'en est-il de …?〈 figuurlijk〉 met iets zitten • ne pas savoir que faire de qc.met een probleem zitten • avoir un problème -
104 dik
dik1〈 het〉1 [bezinksel] grounds, dregs2 [dik gedeelte] thick♦voorbeelden:iemand door dik en dun volgen • support someone/stand by someone through thick and thin/fair and foul————————dik24 [opgezet, gezwollen] swollen♦voorbeelden:1 een dik boek • a thick/fat book10 cm dik • 10 cm thickde dikke darm • the large intestineze stonden tien rijen dik • they stood ten (rows) deepeen dikke streep/lijn • a thick/bold stroke/lineeen dikke trui • a thick jumperdik worden • thicken, set, congealdie jurk maakt dik • that dress makes you look fatdik worden • grow fatzij heeft aanleg om dik te worden • she puts on weight easilydik worden • swell (up)¶ dik doen • swank, swagger, boastzich dik maken (over iets) • get worked up (about something)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een dikke voldoende • a (very) high markdik tevreden (zijn) • (be) well-satisfieddik verdiend • well-earnedhij is dik in de zeventig • he is well into his seventiesdik onder het stof • thick with dustdat komt dik voor elkaar/mekaar • that'll work out finehet er dik bovenop leggen • lay it on thickhet ligt er dik bovenop • it is quite obviousdat zit er dik in • I wouldn't be surpriseddik in iets zitten • have plenty of somethingdikke vrienden zijn • be great/close friendseen dikke mist • thick fog -
105 dwalen
♦voorbeelden: -
106 eens
I 〈 bijwoord〉1 [eenmaal] once2 [nog eenmaal] twice4 [ter versterking] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:dat is eens en nooit weer • once is enougheens in het uur • hourly, every houreens in de week/drie maanden • once a week/every three monthsmeer dan eens • more than onceeens te meer • (all the) more so2 geef mij nog eens zoveel, a.u.b. • would you give me twice as much/manyeens zo groot • twice as large/bigkom eens langs • drop by sometimeer was eens • once upon a time there wasLonden is niet meer wat het eens was • London is not what it used to beik heb de groenten nu eens gestoomd • I steamed the vegetables for a changedat is weer eens wat anders • that makes a changehet gebeurt nog al eens dat • it does (sometimes) happen thatzeg, vertel me eens, Jan • tell me, Jan!waag het eens • don't you darewacht eens • wait a minuteje zult eens zien wat er gebeurt • you'll see (what happens)dat zou best eens kunnen • that might well be the caseik spreek nog niet eens over de rest • to say nothing of the restniet eens tijd hebben om • not even have the time tohij keek niet eens • he did not even looknee en nog eens nee • once and for all: no!nog eens • once more, (once) again; 〈 formeel〉 anew, afreshdat is nog eens een flinke vent/mooie vrouw • (now) that's what I call a real man/a beautiful womanals we nu eens … • suppose we …, how about …?u zou wel eens gelijk kunnen hebben • you could/might (well) be rightwel eens • once in a while, sometimesje moet je eens na laten kijken • you really should have a check-up; 〈 ironisch〉 you need your head examinedkijk eens aan! • just look at that!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [van dezelfde mening] agreed, in agreement♦voorbeelden:1 het over de prijs eens worden • agree on a/about the pricehet erover eens zijn, dat … • agree that …het eens zijn • agree, be in agreementhet met iemand eens zijn • agree with someonehet niet eens zijn met iemand • disagree with someonehet met zichzelf niet eens kunnen worden • not be able to make up one's mind, be undecidedhet op sommige punten niet eens kunnen worden • be unable to reach agreement on certain points -
107 lokaal
lokaal1〈 het〉1 [vertrek] (class)room————————lokaal2♦voorbeelden:om 10 uur lokale tijd • at 10 o'clock local timelokale verdoving • local anaesthesia -
108 morgen
morgen1〈de〉♦voorbeelden:de morgen breekt aan • morning is breakinghij haalde de morgen niet • he didn't outlive the night's morgens • in the morning(goede) morgen! • (good) morning!om 8 uur 's morgens • at 8 a.m.¶ goeie morgen! • Good Lord!————————morgen2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:morgen vroeg • tomorrow morningja, morgen brengen • not likely!, catch me!, no way!morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daymorgen over een week • a week tomorrowtot morgen! • see you tomorrow!, till tomorrow!de krant van morgen • tomorrow's (news)papervanaf morgen • from tomorrow -
109 nacht
1 night♦voorbeelden:1 dag en nacht • day and night, night and day〈 figuurlijk〉 niet over één nacht ijs gaan • take no chances, look before one leapsik moet bij nacht en ontij opstaan • I have to get up at the most ungodly hoursde afgelopen/komende nacht • last night, tonightde hele nacht wakker liggen • lie awake all nightde hele nacht doorfeesten • make a night of itik zou er nog maar eens een nachtje over slapen • why don't you sleep on it?het werd nacht • night/dark(ness) felltot laat in de nacht • deep into the nightin de nacht van vrijdag op zaterdag • in the night of Friday to Saturdayzo lelijk als de nacht • (as) ugly as sinvan de nacht een dag maken • turn night into day's nachts • at nightom drie uur 's nachts • at three o'clock in the morning, at three a.m. -
110 ochtend
2 [de morgen] morning3 [figuurlijk] [aanvang] dawn(ing), morning♦voorbeelden:om 7 uur 's ochtends • at 7 o'clock in the morning, at 7 a.m. -
111 roepen
2 [oproepen] call♦voorbeelden:schande roepen over iets • be outraged by somethingeen roepende in de woestijn • a voice (crying) in the wildernessvelen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren • many are called, but few are chosenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [in een toestand brengen; door roepen wekken] call3 [bij opbod verkopen] auction (off)♦voorbeelden:1 een dokter/de politie roepen • call a doctor/the policeiemand op het matje roepen • carpet someonede ober roepen • call the waiteriemand voor de rechter roepen • summons someoneje komt als geroepen • (you're) just the person we needik zal je om zeven uur roepen • I'll call you at seven♦voorbeelden:2 om hulp roepen • call/cry (out) for helpdat kind roept om zijn moeder • the child is calling for its mother -
112 ruim
ruim1〈 het〉1 [scheepvaart] hold————————ruim23 [open, onbelemmerd] free4 [veel kunnende bevatten; uitgebreid] large7 [niet bekrompen] broad♦voorbeelden:in de ruimste zin • in the broadest sensede wet ruim interpreteren • stretch/bend the lawruim van opvatting • broad-mindedII 〈 bijwoord〉1 (rather) more than ⇒ something/well over♦voorbeelden:ruim een uur • well over an hourdat is ruim voldoende • that is amply sufficient, that is plenty1 [met betrekking tot de wind] free♦voorbeelden: -
113 stipt
1 exact ⇒ punctual 〈 altijd op tijd〉, prompt 〈 tijdig〉, strict 〈 met betrekking tot navolging van regels〉♦voorbeelden:stipt om drie uur • at three o'clock sharpstipt op tijd • right on time -
114 tegen
tegen1〈 het〉1 con(tra), disadvantage♦voorbeelden:de voors en tegens op een rij zetten/tegen elkaar afwegen • weigh the pros and consde argumenten voor en tegen • the arguments for and against————————tegen2〈 bijwoord〉1 [als uitdrukking van een vijandige verhouding of competitie] against2 [als uitdrukking van afkeer] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:1 zijn stem tegen uitbrengen • vote against/noergens iets (op) tegen hebben • mind something, have something against something; 〈 sterker〉 be opposed/object to somethingiemand tegen krijgen/hebben • get/have someone against oneiedereen was tegen • everybody was against itergens tegen zijn • be against/opposed to somethinghij was fel tegen • he was dead set against itik kan daar niets tegen in brengen • I can't say anything against that————————tegen3〈 voorzetsel〉1 [in omgekeerde richting] against2 [gekeerd naar] (up) to, against4 [als aanduiding van een vijandige verhouding of competitie] against6 [met betrekking tot het einde van een beweging] (up) against7 [kort vóór] towards, by ⇒ come8 [in aanraking met] (up) against9 [in ruil voor] against, for, at, on10 [vergeleken met] to, (as) against♦voorbeelden:3 vriendelijk/lomp tegen iemand zijn • be friendly with/rude to someone4 daar heb ik niets op tegen • I don't mind that (at all), I have no objections (whatsoever)de schijn tegen zich hebben • have appearances against onedaar kun je niets op tegen hebben • you cannot object to thathebt u er iets (op) tegen? • do you have any objections?zij heeft iets tegen hem • she has a grudge against himheeft hij iets tegen jou? • has he got anything against you?daar is toch niets op tegen? • nothing wrong with that, is there?hij kan nergens tegen • he can't stand/take much (of anything)hij kan niet tegen vliegen • flying doesn't agree with himzo kan ik er weer even tegen • that'll keep me going for a whilehij kan wel tegen een stootje • he can take a bit of a jolteen wrok tegen iemand koesteren • bear someone a grudgeergens niet tegen kunnen • not be able to stand/take somethinger is niets tegen te doen • it can't be helpedzich tegen brand verzekeren • take out fire insurancezich tegen iets verzetten • oppose/resist something5 dat is tegen de wet • that is illegal/against the lawtegen Pasen • towards Eastertegen elf uur/tegen elven • towards/by eleven (o'clock)een man van tegen de zestig • a man of about sixty/going on for sixtytegen een muur opklimmen • climb a walleen lening tegen 7,5 % rente • a loan at 7.5 % interesthij is daar wekenlang geweest tegen ik maar een paar dagen • he was there for weeks, as opposed to the couple of days I was there -
115 vangen
1 [grijpen] catch ⇒ 〈 gevangennemen ook〉 capture, 〈 in een val〉 (en)trap, 〈 met een net〉 net, 〈 vis ook〉 land2 [opvangen] catch3 [met betrekking tot zaken, bemachtigen] get hold of4 [betekenis vatten] capture5 [beetnemen] catch (out), trap6 [informeel] [verdienen] make♦voorbeelden:5 zij liet zich niet vangen • she wasn't to be caught out/trapped, she avoided falling into a trap6 twintig piek per uur vangen • pick up/make Bfive quid/ Aten bucks an hour -
116 waar
waar1〈de〉♦voorbeelden:zijn waar aan de man brengen • sell one's goods————————waar24 [terwijl] whereas♦voorbeelden:1 op ware grootte • life-size(d), in/to actual sizede ware oorzaak • the real/actual causedaar is geen woord van waar • not a word/syllable of it is truehet is maar al te waar • it's only too true't is toch niet waar! • you don't say!, not really!dat is waar gebeurd • it really/actually happenedhet is te mooi om waar te zijn • it's too good to be trueals hij het zegt, zal het wel waar zijn • if he says so it must be trueer zit wel wat waars in wat hij zegt • there's some truth in what he saysecht waar? • is that really true?, really?eerlijk waar! • honest!zo waar (als) ik hier sta • as (sure as) I'm standing hereiets voor waar houden • take something as truehet ware weet ik er niet van • I don't know the truth of it/the matterniets is minder waar • nothing is further from the truthwaar of niet? • well?, isn't that true/right?een waar genot • a regular/real treateen waar paradijs • a real/veritable paradisedat is je ware • it's the real thing¶ dat is waar ook • that reminds me, by the wayniet waar? • isn't that right/so?hij moest om acht uur thuis zijn, niet waar? • he had to be home at eight o'clock, didn't he?het moet gebeuren, niet waar? • it must be done, mustn't it?hij is de ware (Jacob) • he's Mr RightII 〈 bijwoord〉3 [onbepaald] 〈 overal waar, om het even waar〉 wherever; 〈 overal〉 everywhere; 〈 onverschillig waar〉 anywhere♦voorbeelden:1 waar woon je? • where do you live?waar gaat het nu eigenlijk om? • what is it really all about?2 de boodschap waar hij niet aan gedacht had • the message (that/which) he hadn't rememberedhet dorp waar hij geboren is • the village where/in which he was born -
117 wekken
♦voorbeelden:tot leven wekken • bring into being2 iemands belangstelling wekken • arouse/excite someone's interest -
118 Mofa
-
119 Punkt
〈m.; Punkt(e)s, Punkte〉♦voorbeelden:das ist der Punkt auf dem i • dat maakt de zaak compleetetwas auf den Punkt wissen wollen • iets tot in de finesses willen wetenohne Punkt und Komma reden • aan één stuk door pratenSchluss, Punkt! • punt, uit!in einem bestimmten Punkt empfindlich sein • op een bepaald punt overgevoelig zijnPunkt für Punkt die Wahrheit sagen • in elk opzicht de waarheid sprekenPunkt fünf Uhr • om vijf uur precies -
120 Sache
Sache〈v.; Sache, Sachen〉♦voorbeelden:eine böse Sache • een kwalijke zaakmit jemandem gemeinsame Sache machen • gemene zaak met iemand makendas ist keine große Sache • dat is een kleinigheiddas ist nur eine halbe Sache • dat is maar half werkharte Sachen • sterkedrankSachen gibts (die gibts gar nicht)! • hoe is het mogelijk!〈 informeel〉 mach Sachen! • wat vertel je me nou?sagen, was Sache ist • zeggen waar het op staatdas sind so Sachen • dat zijn zo van die dingendie Sache ist die, dass … • het is, zit zo dat …er versteht seine Sache • hij kent zijn zaakjesdas ist nicht jedermanns Sache • (a) dat valt niet bij iedereen in de smaak; (b) dat kan, ligt niet iedereen〈 informeel〉 mach keine Sachen! • doe (toch) niet zo stom!das ist nicht meine Sache • (a) dat is niet mijn zaak; 〈 ook〉 dat ligt niet op mijn weg • (b) dat is niets voor mijbei der Sache sein • er met zijn aandacht bij zijneine Sache für sich • een apart geval, een geval op zich(zelf)in eigener Sache • pro domo, voor zijn eigen persoon(tje)in Sachen der Moral • op het stuk van de moraalin Sachen A. gegen B. • in zake A. tegen B.zur Sache (gehören) • ter zake (doen)zur Sache kommen • ter zake, tot het thema (zelf) komen
См. также в других словарях:
Efje van Dampen — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Evje van Dampen — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Gesundfutter — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Hannilein — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Hans-Peter Kerkeling — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Hans Peter Kerkeling — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Hans Peter Wilhelm Kerkeling — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Hape trifft! — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Hurz — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
Kerkeling — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia
R.I.P. Uli — Hape Kerkeling (2008) Hape Kerkeling (* 9. Dezember 1964 in Recklinghausen; eigentlich Hans Peter Wilhelm Kerkeling) ist ein deutscher Schauspieler, Moderator, Komiker, Buchautor, Synchronsprecher und Sänger … Deutsch Wikipedia