-
1 muffle
n. oven, hoogoven; bedekking--------v. warm inpakken/toedekken; dempen (geluid)[ mufl]♦voorbeelden:1 muffle up • goed/warm inpakken -
2 wrap
n. hulsel; omslagdoek, sjaal; plaid, deken--------v. inpakken; verpakken; rondom vastbinden; toedekken; omhullen; in elkaar kruipen; toedekken; verstoppen; ontdoekenwrap1[ ræp] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 omslag(doek) ⇒ omgeslagen kledingstuk, sjaal, stola♦voorbeelden:under wraps • geheim————————wrap2〈 wrapped〉1 zich wikkelen/winden→ wrap up wrap up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in/verpakken2 wikkelen ⇒ omslaan, vouwen3 (om/ver)hullen ⇒ bedekken♦voorbeelden:John wrapped a cloth (a)round his head • John wikkelde een doek om zijn hoofd→ wrap up wrap up/ -
3 clothe
-
4 cover up
n. bewaken,dekken,verzekeren--------v. overdekken,afdekken; dekken (iemand beschermen,verstoppen)cover up♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verdoezelen ⇒ wegmoffelen, verhullen♦voorbeelden: -
5 invest
v. investeren; uitreiken; toekennen; inwerken; kleden, aankleden; toedekken, bedekken; kronen; versieren[ invest]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 tuck
v. omslaan, opschorten; opschorten; innemen; instoppentuck1[ tuk] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————tuck2♦voorbeelden:¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 tuck in! • val aan, tast toe!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 tuck in
te slapen leggen, toedekken (kind); met trek eten; vrij drinken
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский