-
1 opdoen
2 [oplopen] catch3 [op iets zetten] put on6 [rechtop, overeind zetten] set/stand on end♦voorbeelden:ervaring/inspiratie opdoen • gain experience/inspirationkennis opdoen • acquire knowledge4 waar heb je dat opgedaan? • where did you hear/learn that? -
2 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
3 opzetten
♦voorbeelden:zij kwamen in groten getale opzetten • they turned/showed up in great/large numbers/in force/in strengthII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [op iets plaatsen] put on4 [met betrekking tot dode dieren] stuff♦voorbeelden:1 zijn kraag opzetten • turn up/raise one's collareen tent opzetten • pitch/put up a tenteen plaat opzetten • put a record ontheewater opzetten • put the kettle on (for tea)3 een zaak opzetten • set up in business, set up shopde campagne was verkeerd opgezet • the campaign was badly planned4 een opgezet exemplaar • a mounted/stuffed specimen5 mensen tegen elkaar opzetten • set/pit people against each other
См. также в других словарях:
stand to gain — ● stand … Useful english dictionary
stand to do sth — ► to be in a situation in which it is possible or likely that something will happen to you: stand to gain/lose/win »Our firm stands to lose a lot of money if the deal doesn t go through. Main Entry: ↑stand … Financial and business terms
stand — [[t]stæ̱nd[/t]] ♦ stands, standing, stood 1) VERB When you are standing, your body is upright, your legs are straight, and your weight is supported by your feet. [V prep] She was standing beside my bed staring down at me... [V adj] They told me… … English dictionary
gain — gain1 [ geın ] verb *** ▸ 1 get/achieve something ▸ 2 get benefit/advantage ▸ 3 increase in value ▸ 4 when clock goes too fast ▸ 5 arrive somewhere ▸ + PHRASES 1. ) transitive to get or achieve something, usually as a result of a lot of effort:… … Usage of the words and phrases in modern English
gain — I UK [ɡeɪn] / US verb Word forms gain : present tense I/you/we/they gain he/she/it gains present participle gaining past tense gained past participle gained *** 1) a) [transitive] to get or achieve something, usually as a result of a lot of… … English dictionary
stand — stand1 W1S1 [stænd] v past tense and past participle stood [stud] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(be on feet)¦ 2¦(rise)¦ 3¦(step)¦ 4¦(in a particular position)¦ 5¦(in a state/condition)¦ 6¦(not like)¦ 7¦(accept a situation)¦ 8¦(be good enough)¦ 9 … Dictionary of contemporary English
gain — A profit on a securities transaction recognized by selling a security for more than the security originally cost. The gain is the difference between the cost and the sale. Bloomberg Financial Dictionary * * * ▪ I. gain gain 1 [geɪn] … Financial and business terms
gain — 1 /geIn/ verb 1 GET STH (T) to obtain or achieve something important or valuable: She gained high grades in English and Math. | After gaining independence in 1957, it was renamed Ghana . | when radical left parties gained control of local… … Longman dictionary of contemporary English
gain — bar·gain·a·ble; bar·gain·ee; bar·gain·er; bar·gain·or; bou·gain·vil·laea; bou·gain·vil·lia; gain; gain·ful; gain·giv·ing; gain·less; gain·say; gain·stand; ply·gain; re·gain·er; re·gain·ment; un·gain; un·gain·li·ness; un·gain·say·able; bar·gain;… … English syllables
gain — [[t]geɪn[/t]] v. t. 1) to get (something desired), esp. as a result of one s efforts; obtain; secure: to gain possession of land; to gain permission to enter[/ex] 2) to acquire as an increase or addition: to gain weight; to gain speed[/ex] 3) to… … From formal English to slang
stand — ▪ I. stand stand 1 [stænd] verb stood PTandPP [stʊd] 1. [intransitive] to be at a particular level or amount: stand at • Inflation currently stands at 4%. • Your bank balance currently stan … Financial and business terms