-
1 force
n. (strijd)kracht, geweld; sterkte; legersterkte; dwang--------v. dwingen, noodzaken; onder dwang; eruit persen; inbreken, doorbrekenforce1[ fo:s]1 macht ⇒ krijgsmacht, leger2 ploeg ⇒ groep, personeel♦voorbeelden:1 kracht ⇒ geweld, macht♦voorbeelden:by force of circumstances • door omstandigheden gedwongenthe forces of evil • kwade krachtenthe force of gravity • de zwaartekrachtthe force of his words • de overtuigingskracht van zijn woordena powerful force in local politics • een invloedrijke persoon in de plaatselijke politiekjoin forces (with) • de krachten bundelen (met)the machine was put in force • de machine werd in werking gesteldby force • met geweldby force of • door middel vanby/from/out of force of habit • uit gewoonte2 werkelijke betekenis ⇒ werkelijk effect, belang♦voorbeelden:2 the force of this poem is hard to grasp • de precieze betekenis van dit gedicht is moeilijk te vattenIV 〈meervoud; Forces; the〉1 strijdkrachten ⇒ strijdmacht, krijgsmacht♦voorbeelden:————————force2〈 werkwoord〉1 dwingen ⇒ (door)drijven, forceren2 forceren ⇒ open/doorbreken♦voorbeelden:force a smile/one's voice • een glimlach/zijn stem forcerenforce one's will on someone • iemand zijn wil opleggenforce along • meesleurenforce back • terugdrijvenforce something down • iets met moeite binnenkrijgenforce a plane down • een vliegtuig dwingen tot landenforce it out • het met moeite uitbrengenGovernment will force the prices up • de regering zal de prijzen opdrijvenhe wants to force his ideas down our throats • hij wil zijn ideeën met geweld aan ons opdringenforce something from/out of someone • iets van iemand afdwingenforce something on/upon someone • iemand iets opdringen -
2 push
n. druk; compressie; aanval; initiatief; hulp--------v. duwen; wegduwen; drukken; initiatief nemen; hasjiesj verkopenpush1[ poesj]1 duw ⇒ stoot, zet, ruk♦voorbeelden:〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 at a push • als het echt nodig is, in geval van nood2 druk ⇒ nood, crisis♦voorbeelden:1 to get a job like that you need a lot of push • om zo'n baan te krijgen moet je heel wat aankunnen2 if/when it comes/came to the push • als het erop aankomt/aankwam————————push21 duwen ⇒ stoten, schuiven, dringen2 vorderingen maken ⇒ vooruitgaan, doorgaan, verder gaan3 zich (uitermate) inspannen ⇒ doorzettingsvermogen/ondernemingslust hebben♦voorbeelden:2 push ahead/along/forward/on • (rustig) doorgaan/verder gaanpush by/past someone • iemand voorbijdringenpush ahead/along/forward/on with • vooruitgang boeken/opschieten metII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stimuleren ⇒ bevorderen, promoten, voorthelpen, pushen3 druk uitoefenen op ⇒ lastig vallen, aandringen bij♦voorbeelden:1 push the button • op de knop/bel drukkenpush the car • de auto aanduwenpush a door open • een deur openduwenhe pushes the matter too far • hij drijft de zaak te ver doordon't push your sister to take that decision • zet je zus niet aan tot dat besluitpush one's way through a crowd • zich een weg banen door een menigteI pushed myself to do it • ik dwong mezelf het te doen〈informeel; figuurlijk〉 push someone about/around • iemand ruw/slecht behandelen; iemand commanderen, iemand met minachting behandelenthey pushed our work aside • ze schoven ons werk terzijde; 〈 figuurlijk〉 ze gaven ons werk geen kanspush back one's hair • zijn haar naar achteren strijkenpush back the enemy • de vijand terugdringenhe was pushed down • hij werd ondergeduwdpush oneself forward • zich op de voorgrond dringenpush someone forward as a candidate • iemand als kandidaat naar voren schuivenpush over a lady • een dame omverlopenpush over a table • een tafel omgooienthat pushed prices up • dat joeg de prijzen omhoogpush someone into action • iemand tot actie dwingenthe disaster pushed all other news off the front pages • de ramp verdrong al het andere nieuws van de voorpagina'spush one's work onto someone else • zijn werk op iemand anders afschuiven/aan iemand anders opdringenshe pushed him to the verge of suicide • ze dreef hem bijna tot zelfmoordpush oneself • zichzelf promoten, zichzelf weten te verkopen3 don't push your luck (too far)! • stel je geluk niet te veel op de proef!he is pushed (for time/money) • hij heeft bijna geen tijd/geld, hij zit krap (in zijn tijd/geld)he pushed me for money • hij probeerde geld van mij los te krijgen¶ push home • uitvoeren, toedienen, krachtig ondernemen/uiteenzettenthe attack was pushed home with considerable force • de aanval werd met veel kracht uitgevoerd
См. также в других словарях:
force down — phrasal verb [transitive] Word forms force down : present tense I/you/we/they force down he/she/it forces down present participle forcing down past tense forced down past participle forced down 1) to make something become lower Tough competition… … English dictionary
force down — /ˌfɔ:s daυn/ verb to make something such as prices become lower ♦ to force prices down to make prices come down ● Competition has forced prices down … Marketing dictionary in english
force down — /ˌfɔ:s daυn/ verb to make something such as prices become lower ♦ to force prices down to make prices come down ● Competition has forced prices down … Dictionary of banking and finance
force — force1 W1S3 [fo:s US fo:rs] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(military)¦ 2¦(military action)¦ 3¦(violence)¦ 4¦(physical power)¦ 5¦(natural power)¦ 6¦(organized group)¦ 7¦(strong influence)¦ 8¦(powerful effect)¦ 9 join/combine forces (with somebody/something) … Dictionary of contemporary English
force — force1 [ fɔrs ] noun *** ▸ 1 physical strength ▸ 2 group of police, etc. ▸ 3 influence ▸ 4 scientific effect ▸ 5 military ▸ + PHRASES 1. ) uncount physical strength or violence: They accused the police of using excessive force during the arrest.… … Usage of the words and phrases in modern English
force — 1 noun 1 MILITARY a) (C) a group of people who have been trained to fight in a war: forces loyal to President Aquino | a highly efficient fighting force b) the forces the army, navy, and air force: Both her sons are in the forces. c) (U) military … Longman dictionary of contemporary English
down — down1 W1S1 [daun] adv, prep, adj ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(to a lower position)¦ 2¦(in a lower place)¦ 3¦(to lie/sit)¦ 4¦(along)¦ 5¦(south)¦ 6¦(somewhere local)¦ 7¦(river)¦ 8¦(fastened to a surface)¦ 9¦(less)¦ 10¦(losing)¦ … Dictionary of contemporary English
down — down1 W1S1 [daun] adv, prep, adj ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(to a lower position)¦ 2¦(in a lower place)¦ 3¦(to lie/sit)¦ 4¦(along)¦ 5¦(south)¦ 6¦(somewhere local)¦ 7¦(river)¦ 8¦(fastened to a surface)¦ 9¦(less)¦ 10¦(losing)¦ … Dictionary of contemporary English
down — 1 /daUn/ adverb 1 from above towards a lower place or position: David bent down to tie his shoelace. | The sun beat down on their heads all day long. 2 at a lower place or position than usual: You can t cross here, the bridge is down. 3 at or… … Longman dictionary of contemporary English
Prices and Incomes Accord — The Prices and Incomes Accord was an agreement between the Australian Council of Trade Unions and the Australian Labor Party government of Prime Minister Bob Hawke and Treasurer (later Prime Minister) Paul Keating. Employers were not party to the … Wikipedia
drive sth down — UK US drive sth down Phrasal Verb with drive({{}}/draɪv/ verb [T] (drove, driven) ► FINANCE to force a price, value, etc. to go down: »The company s primary concern was to increase competition and drive down prices … Financial and business terms