-
1 agree on/upon something
agree on/upon somethinghet ergens over eens zijn, een akkoord bereiken over iets -
2 agree
v. het eens zijn; toestemmen; overeenkomen[ əgrie:]1 akkoord gaan ⇒ het eens zijn, het eens worden, afspreken2 overeenstemmen ⇒ goed opschieten, passen♦voorbeelden:agree to do something • afspreken iets te zullen doenI agree! • vind ik ook!I don't agree! • vind ik niet!agree on/upon something • het ergens over eens zijn, een akkoord bereiken over ietsagree to something • met iets instemmen, in iets toestemmenagree with someone about something • het met iemand over iets eens zijnagree that • ermee akkoord gaan/ook vinden datagreed! • akkoord!2 agree with • kloppen met, overeenstemmen met, passen bij→ agree with agree with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bepalen ⇒ overeenkomen, afspreken♦voorbeelden: -
3 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/
См. также в других словарях:
agree upon — index settle Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
agree upon — phr verb Agree upon is used with these nouns as the object: ↑solution … Collocations dictionary
agree — 1 *assent, accede, consent, acquiesce, subscribe Analogous words: *grant, concede, allow: accept, *receive: admit, *acknowledge Antonyms: protest (against): differ (with) Contrasted words … New Dictionary of Synonyms
agree — is used intransitively (without an object) with about, on, to, upon, and with, or with a that clause, and transitively (with an object) to mean ‘to arrange or settle (a thing in which various interests are concerned)’; there are examples of this… … Modern English usage
agree */*/*/ — UK [əˈɡriː] / US [əˈɡrɪ] verb [not usually progressive] Word forms agree : present tense I/you/we/they agree he/she/it agrees present participle agreeing past tense agreed past participle agreed Get it right: agree: When you want to say that you… … English dictionary
agree — verb 1 share opinion ADVERB ▪ emphatically, heartily, strongly, very much ▪ I very much agree with your point. ▪ absolutely, completely, en … Collocations dictionary
agree — [[t]əgri͟ː[/t]] ♦ agrees, agreeing, agreed 1) V RECIP If people agree with each other about something, they have the same opinion about it or say that they have the same opinion. [pl n V] If we agreed all the time it would be a bit boring, wouldn … English dictionary
agree — [c]/əˈgri / (say uh gree) verb (agreed, agreeing) –verb (i) 1. (sometimes followed by to) to yield assent; consent: do you agree to the conditions? 2. (sometimes followed by with) to be of one mind; harmonise in opinion or feeling: I don t agree… …
agree — a•gree [[t]əˈgri[/t]] v. a•greed, a•gree•ing 1) to be of one mind; harmonize in opinion or feeling (often fol. by with): I agree with you[/ex] 2) to have the same opinion (often fol. by on or upon): We don t agree on politics[/ex] 3) to give… … From formal English to slang
agree — Synonyms and related words: abide by, accede, accede to, accept, acclaim, accompany, accord, acknowledge, acquiesce, acquiesce in, admit, agree in opinion, agree on, agree to, agree with, allow, answer to, applaud, approach, approve, approve of,… … Moby Thesaurus
agree — v 1.(often fol. by with) concur, accord, harmonize, think alike, be of one mind; admit, grant, allow, approve, accept, go along with. Inf. take to, Inf. cotton to, Inf. buy; yield, comply with, abide by, assent, accede, acquiesce, side with,… … A Note on the Style of the synonym finder