-
1 lapse into
terugvallen in -
2 to fall back
terugvallenwijken -
3 relapse
n. instorting, terugval (tot kwaad)--------v. weer vervallen, terugvallen, instorten (v.e. ziekte); instorting; terugval; recidiverelapse1[ rilæps, rie:læps] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————relapse2♦voorbeelden: -
4 reversion
n. terugkerend goed/bezit (aan schenker/diens erfgenamen); recht van opvolging; terugkeer[ rivvə:sjn]♦voorbeelden: -
5 backslide
v. vervallen tot-; op het goede pad stappenbackslide -
6 fall back
wijken, terugtreden, terugdeinzen; terugvallenfall backachteruitgaan/wijken; 〈 leger〉 zich terugtrekken -
7 lapse
n. vergissing; struikeling; eruit geflapt; uitwijking; tijdperk; kwijnen, langzaam achteruit gaan; verlopen--------v. achteruit gaan; afzakken; zinken; aflopen; verlopen; verdwijnen; wegkwijnenlapse1[ læps] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kleine vergissing ⇒ abuis, fout(je)2 misstap ⇒ (af)dwaling, vergrijp————————lapse2〈 werkwoord〉1 aflaten ⇒ verslappen, versagen2 (gaandeweg) verdwijnen ⇒ achteruitgaan, afnemen3 vervallen ⇒ terugvallen, afglijden♦voorbeelden: -
8 retrogress
v. achteruitgaan[ retrəgres] 〈zelfstandig naamwoord: retrogression〉 -
9 reversion to old habits
reversion to old habits -
10 revert
-
11 backsliding
n. terugvallen tot-, vervallen tot- -
12 to collapse
inklappeninvalleninzakkenknikkenneerklappenomklappenterugvallen -
13 to drop
droppenlaten vallenteruglopenterugvallenvallen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский