-
1 shrink back from
terugdeinzen -
2 flinch
n. terugwijken, terugschrikken, terugdeinzen--------v. terugwijken, terugdeinzen[ flintsj]♦voorbeelden:without flinching • zonder een spier te vertrekken -
3 blench
v. ineenkrimpen, terugdeinzen[ blentsj] -
4 cringe
v. terugdeinzen, terugspringen, inkrimpen; zich vernederen[ krindzj]1 ineenkrimpen ⇒ terugdeinzen, terugschrikken♦voorbeelden: -
5 jib
n. kluiver; arm v.e. kraan; zeilsoort--------v. Terugdeinzen, terugkrabbelen, weigeren verder te gaanjib1[ dzjib] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 laadboom ⇒ (kraan/zwaai)arm, kraanbalk♦voorbeelden:→ cut cut/————————jib2〈werkwoord; jibbed〉♦voorbeelden:2 jib at • terugdeinzen voor, zich afkerig tonen van -
6 recoil
n. terugloop; terugtrekken--------v. terugdeinzen (voor), terugschrikkenrecoil1[ rie:kojl, rikkojl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————recoil2♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 lies often recoil (up)on the liar • leugens hebben vaak hun terugslag op de leugenaar -
7 shrink
n. zielknijper (slang); verschrompeling--------v. krimpen; doen krimpen; terugdeinzen (voor)shrink1————————shrink2〈shrank [ sjrængk], shrunk [ sjrungk]/voornamelijk als bijvoeglijk naamwoord ook shrunken [ sjrungkən]〉1 krimpen ⇒ afnemen, sen♦voorbeelden:shrink at/from a situation • terugschrikken voor een situatieII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen krimpen ⇒ kleiner maken, doen sen♦voorbeelden: -
8 stick at
stick at♦voorbeelden: -
9 zurückfahren
zurückfahren1 terug-, achteruitrijden2 terugdeinzen, -schrikken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 terugrijden, -brengen -
10 отступать
terugwijken, terugdeinzen, terugtrekken ; afwijken -
11 отступить
terugwijken, terugdeinzen, terugtrekken ; afwijken -
12 испугаться
v1) gener. schrikken (voor-÷åãî-ô.), opschrikken, verschrikken2) liter. terugdeinzen (voor-÷åãî-ô., êîãî-ô.) -
13 отпрянуть
vgener. achteruitspringen, afdeinzen, afstuiten, terugdeinzen -
14 отскакивать
vgener. afkaatsen, afketsen, afspringen, afstoten, afstuiten, losspringen, stuiten, afbotsen, afstotelijk, terugdeinzen, terugspringen -
15 отступать
vgener. achteruitgaan, achteruitlopen, afrukken, aftrekken, afwijken, inbinden, terugmarcheren, wijken, achteruitkrabbelen, afdeinzen, aftreden (van-от), de terugtocht aanvaarden, deinzen, retireren, terugdeinzen, teruggaan, terugtreden, terugtrekken, terugwijken -
16 back off
-
17 boggle
v. twijfelen; terug deinzen; geschokt zijn[ bogl]♦voorbeelden:¶ the mind boggles! • dat gaat mijn verstand te boven, daar kan ik (met mijn verstand) niet meer bij -
18 fall back
wijken, terugtreden, terugdeinzen; terugvallenfall backachteruitgaan/wijken; 〈 leger〉 zich terugtrekken -
19 jib at
jib atterugdeinzen voor, zich afkerig tonen van -
20 reel back
reel backterugdeinzen/wijken
Страницы