-
1 refund
n. terugbetaling--------v. terugbetalenrefund1[ rie:fund] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————refund2♦voorbeelden: -
2 repayment
n. terugbetaling, aflossing, vergelding, beantwoording (v. bezoek)[ rippeemənt]2 vergoeding ⇒ vergelding, beloning -
3 payback period
periode van terugbetaling (periode die voorbij is tot de inkomsten van investering gelijk staan met uitgaven)→ payback payback/ -
4 payback
-
5 date of payment
datum van afbetaling, tijd van afbetaling (datum van wegwerken van overdispositie, datum van terugbetaling van lening) -
6 debt settlement
afbetalingsregeling (afbetaling, terugbetaling van schulden) -
7 got refunds
ontving terugbetaling -
8 nonreimbursable
adj. zonder terugbetaling -
9 refundment
n. terugbetaling; hernieuwde investering -
10 registered bond
schuldbrief (document waarin wordt vermeld over verplichting tot terugbetaling op naam van eigenaar) -
11 reimbursement
n. vergoeding, terugbetaling -
12 repayment power
kracht van terugbetaling (vermogen lening terug te betalen) -
13 shopgrift
v. kopen van een artikel en in periode van 30 dagen teruggeven met totale terugbetaling -
14 shopgrifting
n. het kopen van een artikel en het in periode van 30 dagen teruggeven met totale terugbetaling
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Все языки
- Африкаанс
- Нидерландский