-
21 meet with adversities
-
22 misery
n. ellende; verdriet, spijt, pijn; gemis, gebrek; leed, armoede[ miz(ə)rie] 〈meervoud: miseries〉♦voorbeelden: -
23 percussion
n. tegenslag; schok; botsing -
24 rough luck
pech, tegenslag -
25 setback
-
26 trouble
n. zorg; moeite; last--------v. moeite nemen; hinderen; lastig vallentrouble1[ trubl]2 tegenslag ⇒ narigheid; probleem♦voorbeelden:1 that is the least of my troubles! • dat is mij een zorg!2 get into trouble • in moeilijkheden raken/brengenno trouble at all! • het is geen moeite hoor, graag gedaan!♦voorbeelden:————————trouble2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 kwellen♦voorbeelden:what troubles me is … • wat me dwars zit is …2 may I trouble you for the salt? • wilt u het zout even geven? -
27 counterpunch
n. tegenslag (doen) -
28 serious trouble
ernstig probleem/tegenslag, grote zorg
Страницы
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Графланд, Роналд — Роналд Графланд Общая информация … Википедия