-
1 Stoff
〈m.; Stoff(e)s, Stoffe〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 aus einem anderen, härteren Stoff gemacht sein • van een ander, harder slag, kaliber zijn -
2 den Stoff quer nehmen
-
3 der Stoff entzündet sich beim Zutritt von Luft
der Stoff entzündet sich beim Zutritt von LuftWörterbuch Deutsch-Niederländisch > der Stoff entzündet sich beim Zutritt von Luft
-
4 der Stoff liegt 90 cm breit
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > der Stoff liegt 90 cm breit
-
5 der Stoff lässt sich ziehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > der Stoff lässt sich ziehen
-
6 der Stoff zieht sich zusammen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > der Stoff zieht sich zusammen
-
7 dieser Stoff ist aggressiv gegen Metalle
dieser Stoff ist aggressiv gegen MetalleWörterbuch Deutsch-Niederländisch > dieser Stoff ist aggressiv gegen Metalle
-
8 dieser Stoff ist sehr dankbar
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > dieser Stoff ist sehr dankbar
-
9 dieser Stoff läuft nicht ein
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > dieser Stoff läuft nicht ein
-
10 einen Stoff ausrüsten
-
11 Zutritt
Zutritt〈m.〉♦voorbeelden:der Stoff entzündet sich beim Zutritt von Luft • deze stof ontvlamt bij blootstelling aan de lucht -
12 aggressiv
aggressiv♦voorbeelden: -
13 ausrüsten
ausrüsten♦voorbeelden: -
14 dankbar
dankbar♦voorbeelden: -
15 einlaufen
einlaufenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉1 binnenkomen, -lopen2 lopen, stromen in4 〈 vooral administratie〉binnen-, inkomen5 〈 sport en spel〉het speelveld betreden, opkomen6 〈 sport en spel〉ingaan, beginnen♦voorbeelden:II 〈overgankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden: -
16 liegen
liegen♦voorbeelden:etwas liegen lassen • iets laten liggenes lag ihm viel daran • er was hem veel aan gelegendaran liegt mir nichts • dat laat me koud, dat zegt me nietsder Stoff liegt 90 cm breit • de stof is 90 cm breedGeld auf der Bank liegen haben • geld op de bank hebben staandas liegt bei dir • het is, staat aan jou, dat laat ik aan jou overim Bett liegen • in bed liggender Fehler lag im Motor • de fout, het mankement zat in de motordas Zimmer liegt nach dem Garten • de kamer kijkt op de tuin uitdichter Nebel lag über den Wiesen • een dichte mist hing boven de weilandendas Zimmer liegt zur Straße (hin) • de kamer ligt aan de straatkantwie die Dinge liegen • zoals de zaken staan, zoals het ervoor staat¶ 〈 spreekwoord〉 wie man sich bettet, so liegt man • ±iwie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten/i -
17 quer
2 〈 figuurlijk〉verkeerd, fout♦voorbeelden:den Stoff quer nehmen • de lap stof in de breedte nemen〈informeel; figuurlijk〉 quer schießen • dwarsbomen, tegenwerken -
18 ziehen
ziehen2 resultaat, succes hebben♦voorbeelden:es zieht hier • het tocht hierin den Kampf ziehen • ten strijde trekkendieser Film zieht nicht • deze film trekt geen publiekdas zieht nicht bei ihr • dat lukt bij haar nietsie zog zu ihrem Freund • zij ging bij haar vriend wonenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 kweken, fokken ⇒ telen; opvoeden♦voorbeelden:einen Graben ziehen • een sleuf, sloot gravenden Hut ziehen vor jemandem • de hoed afnemen voor iemandum einen Garten eine Mauer, einen Zaun ziehen • een tuin ommuren, omheinender Stoff lässt sich ziehen • de stof is rekbaares zieht mich heimwärts • iets drijft mij naar huisden Wein auf Flaschen ziehen • de wijn op flessen trekkenaus diesem Gestein zieht man Eisen • uit dit gesteente wint men ijzer2 Blumen ziehen • bloemen kweken, telen♦voorbeelden:das Gebirge zieht sich bis zur Küste • het gebergte zet zich voort tot aan de kust -
19 zusammenziehen
zusammenziehen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 samentrekken ⇒ bij elkaar trekken; optellen♦voorbeelden:Zahlen zusammenziehen • getallen optellen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
stoff — ⇒STOFF, subst. masc. Vx. Étoffe de laine sèche et brillante, servant surtout à faire des robes. Les stoffs, étoffes toujours un peu sèches et raides, sont essentiellement anglais (MICHELET, Journal, 1842, p. 467). Une charmante petite femme qui… … Encyclopédie Universelle
Stoff — Sm std. (17. Jh.) Entlehnung. Übernommen aus mndl. stoffe, das seinerseits aus afrz. estoffe entlehnt ist. Dessen Herkunft ist nicht ausreichend klar. Adjektiv: stofflich. Ebenso nndl. stof, ne. stuff, nfrz. étoffe, nschw. stoff, nnorw. stoff; … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Stoff — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Auch: • Material • Substanz • Tuch Bsp.: • Das Kleid war aus feinem Baumwollstoff (gemacht). • Salz ist eine Substanz, die sich in Wasser auflöst. • … Deutsch Wörterbuch
Stoff — Stoff, 1) das, woraus etwas besteht od. verfertigt werden kann, im Gegensatz zu der Form, welche es durch Bearbeitung eines od. durch die Verbindung mehrer Stoffe erhält. Daher chemische Stoffe die materiellen Bestandtheile, aus denen die Dinge… … Pierer's Universal-Lexikon
Stoff — Stoff, s. Materie … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Stoff — Stoff, s. Gewebe … Kleines Konversations-Lexikon
Stoff — Stoff, soviel als Materie; Ursache; Gewebe … Herders Conversations-Lexikon
Stoff — 1. ↑Materie, ↑Substanz, 2. ↑Hyle, ↑Substantia, Sujet … Das große Fremdwörterbuch
Stoff — »Gewebe, Tuch; Material; Gegenstand der Betrachtung und Untersuchung«: Das Substantiv wurde im 17. Jh. wohl durch niederl. niederd. Vermittlung (vgl. entsprechend niederl. stof) aus afrz. estoffe (= frz. étoffe) »Gewebe; Tuch; Zeug« entlehnt, das … Das Herkunftswörterbuch
Stoff — Gewebe; Substanz (fachsprachlich); Suchtstoff; Rauschmittel; Suchtmittel; Betäubungsmittel; Suchtgift; Rauschgift; Dope; Droge * * * Stoff [ʃtɔf] … Universal-Lexikon
Stoff — Stọff1 der; (e)s, e; 1 ein Gas, eine Flüssigkeit oder eine feste Masse in einer bestimmten Form mit bestimmten Eigenschaften ≈ ↑Substanz (1) <ein pflanzlicher, chemischer, synthetischer, wasserlöslicher, radioaktiver Stoff> || K: Baustoff … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache