-
1 skate
n. schaats, rolschaats; vleet--------v. schaatsenrijden (bij rolschaatsen, schaatsen, etc.)skate1[ skeet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schaats♦voorbeelden:————————skate2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook skate〉 〈 dierkunde〉————————skate3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ skate over/round something • ergens luchtig overheen lopen/praten
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский