-
1 sneeuwballen
-
2 sneeuwballen
-
3 sneeuwballen gooien
sneeuwballen gooien -
4 sneeuwballen maken
sneeuwballen makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > sneeuwballen maken
-
5 elkaar met sneeuwballen bekogelen
elkaar met sneeuwballen bekogelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elkaar met sneeuwballen bekogelen
-
6 iemand met stenen/sneeuwballen bekogelen
iemand met stenen/sneeuwballen bekogelenpelt someone with stones/snowballsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand met stenen/sneeuwballen bekogelen
-
7 snowball
n. sneeuwbal--------v. in steeds sneller tempo aangroeien, toenemen of zich uitbreiden; sneeuwballensnowball1♦voorbeelden:————————snowball2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 sneeuwbal
-
9 gooien
1 jeter♦voorbeelden:hij gooide een steen door de ruiten • il a jeté une pierre dans les carreauxik gooi er niet meer dan 100 gulden tegenaan • je n'y mettrai pas plus de 100 florins(een bedrag) ertegenaan gooien • débourser (une somme) (pour obtenir qc.)iemand eruit gooien • flanquer qn. à la porteiets in de vuilnisbak gooien • mettre qc. à la poubelleiemand verwensingen naar het hoofd gooien • traiter qn. de tous les nomsde schuld op iemand gooien • rejeter la faute sur qn. -
10 bekogelen
♦voorbeelden:1 iemand met stenen/sneeuwballen bekogelen • pelt someone with stones/snowballs
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский