-
1 nick
n. snee; kerf; staat; bajes (slang)--------v. snijden; kerven; stelen; afzetten (slang)nick1[ nik]♦voorbeelden:1 gesteldheid ⇒ staat, vorm♦voorbeelden:1 in bad/poor nick • er slecht/belazerd aan toein good nick • in prima conditie————————nick2〈 werkwoord〉1 inkepen/kerven ⇒ kartelen, krassen -
2 Scheibe
Scheibe〈v.; Scheibe, Scheiben〉2 schijf, plak(je) ⇒ snee, stukje♦voorbeelden:2 eine Scheibe Brot • een boterham, een snee(tje) brood〈informeel; figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 von etwas eine Scheibe abschneiden • van iets nog wat opsteken¶ so eine Scheibe! • verdorie!, verdomme! -
3 slice
n. plakje, stukje, deel, onderdeel; partje, schijfje; portie; eetlepel; pannelikker--------v. in plakken snijden, afsnijdenslice1[ slajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 plak(je) ⇒ snee(tje), schijf(je)2 deel3 schep♦voorbeelden:it is a slice of life • het is uit het leven gegrepenslice of luck • meevaller————————slice2II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 verdelen♦voorbeelden: -
4 eine Scheibe Brot
een boterham, een snee(tje) brood
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский