-
1 sluwheid
-
2 sluwheid
1 [hoedanigheid] slyness, craftiness ⇒ cunning -
3 sluwheid
хитрость; пронырливость* * *сущ.общ. лукавство, хитрость -
4 sluwheid
n. slyness, cunning, craft, craftiness, wiliness, finesse -
5 sluwheid
vruse f -
6 een aangeboren sluwheid
een aangeboren sluwheid -
7 ruse
-
8 хитрость
slimheid, sluwheid, list ; kunstgreep -
9 лукавство
ngener. ondeugd, arglist, arglistigheid, geslepenheid, listigheid, ondeugendheid, schalksheid, sluwheid -
10 хитрость
ngener. finesse, fint, gladdigheid, gladheid, leepheid, list, raffinement, slenter, zet, tuk, arglist, foef, geslepenheid, listigheid, part, schalksheid, slimheid, slimmigheid, sluwheid, truc -
11 craft
n. bekwaamheid (om iets te maken of creëren); creatief project; boot, vliegtuig; sluwheid, ssheid; beroep, vak, bezigheid--------v. met de hand vervaardigen of makencraft1[ kra:ft] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————craft2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: craft〉 -
12 cunning
adj. ontbloot; pienter, schrander; lief, schattigcunning1[ kunning] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 sluwheid ⇒ listigheid, slimheid————————cunning21 sluw ⇒ listig, slim♦voorbeelden: -
13 wiliness
-
14 astuteness
n. scherpzinnigheid; sluwheid, geslepenheid -
15 cageyness
n. voorzichtigheid, listigheid, sluwheid -
16 cunningness
n. sluwheid -
17 slyness
n. sluwheid, slimheid -
18 thievishly
adj. door diefstal; door sluwheid -
19 rusé
-
20 лукавство
ngener. ondeugd, arglist, arglistigheid, geslepenheid, listigheid, ondeugendheid, schalksheid, sluwheid
Страницы
- 1
- 2