-
1 bedrijfstak
-
2 bedrijfstak
2 [groep van bedrijven] (branch of) industry ⇒ (branch of) trade/business -
3 bedrijfstak
-
4 bedrijfstak
wirtschaftszweig -
5 een neergaande bedrijfstak
een neergaande bedrijfstak -
6 een verliesgevende bedrijfstak
een verliesgevende bedrijfstakVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een verliesgevende bedrijfstak
-
7 wirtschaftszweig
bedrijfstak -
8 bedrijfssector
→ link=bedrijfstak bedrijfstak 0.2 -
9 отрасль
ngener. sector, branche (торговли, промышленности), tak, vak (науки, промышленности), bedrijfstak, nering (промышленности), vertakking -
10 collective bargaining
collectieve arbeidsonderhandelingen (onderhandelingen tegenover een bedrijfstak,een strijd voor conditie verbetering)collectieve arbeidsonderhandelingen, cao-overleg -
11 craft
n. bekwaamheid (om iets te maken of creëren); creatief project; boot, vliegtuig; sluwheid, ssheid; beroep, vak, bezigheid--------v. met de hand vervaardigen of makencraft1[ kra:ft] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————craft2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: craft〉 -
12 growth area
growth area -
13 trade
adj. handel-, zaken---------n. handel, zaken; werk--------v. handelen, zaken doen, kopen, inkopen, verkopentrade1[ treed] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 vak ⇒ ambacht, beroep♦voorbeelden:terms of trade • (handels)ruilvoetbad for trade • nadelig voor de handeldo a good trade • goede zaken doenbe in trade • een zaak/winkel hebbena butcher by trade • slager van beroep→ jack jack/————————trade21 handel drijven ⇒ handelen, zaken doen2 〈Amerikaans-Engels; +at/with〉(vaste) klant zijn (van/in)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verhandelen ⇒ uitwisselen, (om)ruilen♦voorbeelden: -
14 collective negotiation
gemeenschappelijke onderhandelingen (onderhandelingen tegenover een bedrijfstak,een strijd voor conditie verbetering) -
15 branche
branche [brãsĵ]〈v.〉1 tak2 vertakking ⇒ aftakking, tak6 tak ⇒ sector, afdeling, vakgebied♦voorbeelden:cheval qui a de la branche • raspaardavoir de la branche • standing hebbenf1) tak2) vertakking, aftakking3) arm [kandelaar, rivier]4) been [passer, pincet]5) poot [bril]6) sector, afdeling7) balein [paraplu] -
16 chambre
chambre [sĵãbr]〈v.〉♦voorbeelden:chambre à gaz • gaskamerchambre à deux lits • tweepersoonskamerchambre à coucher • slaapkamerfaire chambre à part • gescheiden slapengarder la chambre • binnen blijvenmettre qn. en chambre • iemand huisarrest geventravailler en chambre • thuiswerk doenChambre des députés • Kamer van afgevaardigden, Tweede Kamerchambre syndicale •〈 plaatselijke werkgeversorganisatie per bedrijfstak〉chambre de chauffe • machinekamer, ketelruimchambres d'une ruche d'abeilles • cellen van een bijenkorfchambre forte • kluis, safechambre froide • koelruimtef1) kamer2) holte, ruimte -
17 librairie
librairie [liebrerrie]〈v.〉♦voorbeelden:2 on ne trouve plus ce livre en librairie • dit boek is (in de boekhandel) niet meer te koop, uitverkochtnouveautés parues en librairie • pas op de boekenmarkt verschenen werkenf -
18 branche industrielle
branche industrielle -
19 faïencerie
-
20 revendications sectorielles
Dictionnaire français-néerlandais > revendications sectorielles
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
bedrijfstak
Страницы