-
1 schoorsteen
1 [rookkanaal] chimney2 [schoorsteenmantel] mantelpiece3 [deel bovenop het dak] chimney♦voorbeelden:de schoorsteen trekt niet goed • the chimney doesn't draw wellde schoorsteen vegen • sweep the chimney -
2 schoorsteen
n. chimney, chimney stalk, fireplace, smokestack, flue, tallboy -
3 schoorsteen
• chimney• chimney stack -
4 de schoorsteen vegen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de schoorsteen vegen
-
5 de rook kringelde uit de schoorsteen
de rook kringelde uit de schoorsteenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de rook kringelde uit de schoorsteen
-
6 de schoorsteen rookt
de schoorsteen rooktVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de schoorsteen rookt
-
7 de schoorsteen trekt niet goed
de schoorsteen trekt niet goedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de schoorsteen trekt niet goed
-
8 de schoorsteen van een oude locomotief
de schoorsteen van een oude locomotiefVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de schoorsteen van een oude locomotief
-
9 de wind blies de schoorsteen in
de wind blies de schoorsteen inVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de wind blies de schoorsteen in
-
10 een gemetselde schoorsteen
een gemetselde schoorsteenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gemetselde schoorsteen
-
11 een schoorsteen met antieke tegeltjes
een schoorsteen met antieke tegeltjesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een schoorsteen met antieke tegeltjes
-
12 hij rookt als een schoorsteen
hij rookt als een schoorsteenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij rookt als een schoorsteen
-
13 inblazen
1 [door blazen inkomen] blow in(to)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:iemand moed inblazen • infuse someone with courage -
14 kringelen
♦voorbeelden: -
15 metselen
-
16 monnikskap
-
17 nis
2 [met betrekking tot een schoorsteen] fire place recess -
18 roken
1 [rook afgeven] smoke2 [dampen] steam♦voorbeelden:2 [pregnant] [rokend drugs gebruiken] smoke♦voorbeelden:1 stoppen met roken • stop/give up smokingverboden te roken • no smokingminder gaan roken • cut down on smokinggelieve niet te roken • thank you for not smoking♦voorbeelden: -
19 schoorsteenpijp
1 [uitstekend deel van een schoorsteen] chimneypot2 [met betrekking tot een schip/locomotief] funnelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > schoorsteenpijp
-
20 schouw
2 [schoorsteenmantel] mantel(piece)3 [Algemeen Zuid-Nederlands] [schoorsteen] chimney
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Schornstein — 1. Aus einem niedrigen Schornstein kommt der Rauch bald ins Freie. Holl.: Het is eene leêge schouw, de rook is er haast uit. (Harrebomée, II, 261a.) 2. Der Schornstein gehört so gut zum Hause als die Stiege. 3. Der Schornstein schimpft das… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schornstein — Etwas in den Schornstein schreiben: es verloren geben, eine unsichere Forderung der Vergessenheit anheimgeben. In Mecklenburg sagt man mit einem Zusatz: ›Wi will nt in Schornstein schrieben, damit t dei Haüner nich utkratzen‹. Vergleiche… … Das Wörterbuch der Idiome
Ruthe — 1. Ach, du liebe Ruthe, du thust mir viel zu Gute. Aus einer 1540 unter dem Titel: Von den sieben bösen Geistern, welche Küster und Dorfschulmeister regieren, erschienenen Schrift. 2. Bei der Ruthe muss der Apfel sein. Strenge und Liebe in weiser … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schwarz — 1. Bin ich auch schwarz, so bin ich doch kein Zigeuner. 2. Bist du selbst schwarz, so schilt andere nicht Raben. 3. Es ist nicht alles so schwarz als es aussieht. – Schles. Zeitung, 1872, Nr. 167. 4. Ich bin wol schwarz, aber ich schlafe nicht im … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Flugzeugkatastrophe von Ostende — Eine baugleiche und ähnlich lackier … Deutsch Wikipedia
Schornstein — Schornstein: Die nordd. und westd. Bezeichnung des anderwärts »Kamin, Schlot, Esse, Rauchfang« genannten Bauteils lautet mhd. schor‹n›stein, spätahd. scor‹en›stein, niederl. schoorsteen. Das Wort bezeichnete ursprünglich wohl den Kragstein, der… … Das Herkunftswörterbuch
Fleiss — 1. Besser Fleiss und Kunst als Fürwort und Gunst. 2. Dem fleiss steht nicht vor. – Franck, I, 159a; Petri, II, 74. 3. Dem Fleiss und Schweiss wird Süssigkeit zu Preis. 4. Dem Fleisse würzt Gott die Speise. – Scheidemünze, I, 4251. 5. Der Fleiss… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liebe — 1. Ade, Lieb , ich kann nicht weine, verlier ich dich, ich weiss noch eine. Auch in der Form: Adieu Lieb, ich kan nit weinen, wilt du nit, ich weiss schon einen. (Chaos, 60.) »Wenn dir dein Liebchen untreu war, musst du dich nur nicht gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Nacht — 1. Ai d r Nacht sain oalle Kotza schwoarz. (Oesterr. Schles.) – Peter, 448. 2. Alle Nacht geit kên Spôk. (Oldenburg.) Es wird so arg nicht werden. 3. Auf die Nacht thut man den Laden zu. 4. Bei der Nacht potze sich di Herteweiber. (Meiningen.) –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ofen — 1. Alle wie aus Einem Ofen. 2. Alte Oefen feget man schwerlich. – Henisch, 1037, 46; Petri, II, 10. Böhm.: V staré peci d ábel topí. (Čelakovský, 309.) Poln.: W starém piecu diabeł pali. (Čelakovský, 309.) 3. An grossen öfen ist sich gut zu… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Reiche (der) — 1. Ain Reicher dünckt sich weise sein, aber ain Armer verstendiger mercket jn. – Agricola II, 229. 2. Auch der Reiche kriegt nur ein Tuch als Leiche. Frz.: Le plus riche n emporte qu un linceul. (Bohn I, 33.) 3. Auf den Reichen wie den Armen sind … Deutsches Sprichwörter-Lexikon