-
61 in het schip zitten
in het schip zitten -
62 met een flinke haal trok hij het schip aan de wal
met een flinke haal trok hij het schip aan de walDeens-Russisch woordenboek > met een flinke haal trok hij het schip aan de wal
-
63 schoon schip maken
schoon schip maken -
64 schoon schip met iets maken
schoon schip met iets maken〈 verwerpen〉 rejeter qc.; 〈m.b.t. vroegere ideeën〉 faire table rase de qc. -
65 voor 1000 gulden het schip in gaan
voor 1000 gulden het schip in gaanDeens-Russisch woordenboek > voor 1000 gulden het schip in gaan
-
66 wij waanden het schip verloren
wij waanden het schip verloren -
67 lichten
1 [licht geven] briller♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen] lever2 [optillen om toegang te krijgen] soulever3 [eruit halen] enlever♦voorbeelden:iemand van de grond lichten • soulever qn.iets uit de context lichten • isoler qc. de son contexte -
68 zinken
zinken11 en zinc————————zinken21 [niet blijven drijven] couler dans l'eau2 [(weg)zakken] s'enfoncer♦voorbeelden:een schip tot zinken brengen • couler un navirein een diepe slaap zinken • sombrer dans un profond sommeilbij iemand in het niet zinken • être totalement éclipsé par qn.hij zonk tot aan de knieën in de sneeuw • il s'enfonça dans la neige jusqu'aux genoux -
69 bergen
-
70 iets uit de context lichten
iets uit de context lichtenisoler qc. de son contexte -
71 lagerwal
♦voorbeelden: -
72 lek
lek1〈de, het〉♦voorbeelden:er zit een lek in de band • le pneu a crevé————————lek2♦voorbeelden:een lek schip • un navire qui prend l'eau -
73 moederschip
-
74 slaan
2 〈 in het gezicht〉 gifler (qn.)3 [door een zwaaiende beweging op, van de plaats brengen; ook m.b.t. het oog, de blik] jeter4 [van het speelbord verwijderen] prendre♦voorbeelden:een steen sloeg een barst in het raam • une pierre a fêlé la vitreeiwit slaan • battre les blancs d'oeufsde gevangenen werden geslagen • les prisonniers étaient battuseen spijker in de muur slaan • enfoncer un clou dans le murde trommel slaan • battre le tambouralles kort en klein slaan • tout démolirzich door het werk heen slaan • venir à bout de son travail〈 figuurlijk〉 niet van iemand af te slaan zijn • être toujours pendu aux basques de qn.〈 figuurlijk〉 ergens niet weg te slaan zijn • ne pouvoir être délogé de qp.iemand in elkaar slaan • rouer qn. de coupsiemand in het gezicht slaan • frapper qn. au visagede bal over het hek slaan • envoyer le ballon par-dessus la grillestof uit een tapijt slaan • battre un tapisstof van zijn jas slaan • secouer la poussière de son manteau; épousseter son manteau 〈 met borstel〉2 iemand een mantel om het lichaam slaan • envelopper qn. dans un manteaude armen om de hals van iemand slaan • jeter les bras autour du cou de qn.zijn arm om iemand heen slaan • enlacer qn.de armen over elkaar slaan • croiser les bras2 [m.b.t. hart, pols; ook deur, trom] battre3 [m.b.t. klok] sonner4 [+ op][betreffen] concerner5 [begin maken met] se mettre (à faire qc.)♦voorbeelden:hard slaan • taper durmet de vleugels slaan • battre des ailesmet de armen en benen slaan • se démenerer maar op los slaan, in het wilde weg slaan • taper dans le taser flink op los slaan • ne pas y aller de main mortehet schip slaat aan stukken • le navire se brisehet water slaat tegen het schip • l'eau bat le navirede regen slaat tegen de ruit • la pluie fouette contre la vitrehet slaan van het hart • le battement du coeurhet slaan van de regen • le fouettement de la pluiehet slaat twee uur • deux heures sonnentdat slaat nergens op • ça ne rime à riendat slaat op de huidige situatie • cela se rapporte à la situation actuelleoverboord slaan • passer par-dessus bordde angst slaat hem om het hart • l'angoisse le paralysede rook slaat me op de adem • la fumée me suffoquetegen de grond slaan • tomber par terrede vlammen sloegen uit het dak • les flammes jaillissaient du toit -
75 vaart
♦voorbeelden:in volle vaart • à toute allurein, met volle vaart tegen iets oprijden • heurter qc. à pleine vitessemet volle vaart rijden • conduire à toute allurein volle vaart doorrennen • courir sur sa lancéevaart geven • donner de la vitessewat meer vaart geven • pousser la vitesseveel vaart hebben • aller à grande vitesseweinig vaart hebben • aller à petite vitessede vaart erin houden • ne pas laisser traîner les choseshet zal zo'n vaart niet lopen • cela n'ira pas jusque-làvaart maken • filer bon trainvaart minderen • ralentirvaart zetten • reprendre de la vitesseergens vaart achter zetten • activer les chosesiets in zijn vaart stuiten • freiner l'élan de qc.de kleine vaart • le cabotagede wilde vaart • le trampingeen schip in de vaart brengen • lancer un navireveel schepen in de vaart hebben • avoir une grande flottede vaart op Spanje • la navigation pour l'Espagneeen schip uit de vaart halen • désarmer un navire -
76 water
♦voorbeelden:dat kan al het water van de zee niet afwassen • rien ne pourra (jamais) laver cette fautehard water • eau calcairehet heilige water • l'eau bénitehoog water • marée hautehoog water hebben • avoir un besoin pressantlaag water • marée basseopen water • eau(x) libre(s)diamant van het zuiverste water • diamant de la plus belle eauhij is bang zich aan (koud) water te branden • il a peur de se mouillerwater bij de wijn doen • mettre de l'eau dans son vinwater naar de zee dragen • 〈m.b.t. tevergeefs werk〉 porter de l'eau à la mer; 〈m.b.t. geschenk〉 offrir des fleurs à un fleuristede planten water geven • arroser les planteszijn water laten lopen • être incontinenthet water liep hem langs de rug • il était en nageer moet nog veel water door de Rijn stromen voor … • il passera de l'eau sous les ponts avant que …het water staat mij aan de lippen • je suis dans les difficultés jusqu'au couhij keek of hij water zag branden • il avait l'air de tomber des nuesonder water staan • être inondéonder water zetten • inondereen schip te water laten • lancer un navire→ link=geld geld -
77 aan lagerwal geraakt zijn
aan lagerwal geraakt zijn -
78 aan lagerwal geraken
aan lagerwal geraken -
79 aanstevenen
♦voorbeelden:¶ komen aanstevenen, aangestevend • arriver (en naviguant); 〈 figuurlijk〉 arriver toutes voiles dehorshet schip stevende op de haven aan • le navire se dirigeait vers le port -
80 achtersteven
См. также в других словарях:
schip — SCHÍP, schipuri, s.n. Vas mare de metal, care alunecă (pe role) pe o distanţă fixă şi se descarcă automat, folosit la transportul materialelor în mine, în fabrici etc. – Din fr., engl. skip. Trimis de IoanSoleriu, 22.07.2004. Sursa: DEX 98 … … Dicționar Român
Schip — steht für eine Erweiterung der Programmiersprache CHIP 8 Schip ist der Nachname von John van t Schip, ein niederländischer Trainer und ehemaliger Fußballspieler Diese Seite ist eine Begriffsklärung zu … Deutsch Wikipedia
schip — schip·per·ke; … English syllables
schip — schip, ard obs. forms of sheep, shepherd … Useful english dictionary
SCHIP — CHIP 8 beschreibt sowohl eine interpretierte Programmiersprache, die an Assembler angelehnt ist, als auch die virtuelle Maschine, innerhalb der die Anwendungen ausgeführt werden. CHIP 8 ist plattformunabhängig und kann daher als ein Vorgänger… … Deutsch Wikipedia
schip|per|ke — «SKIHP uhr kee», noun. any dog of a small, sturdy breed with erect ears and a rather rough, black coat. ╂[< Dutch dialectal schipperke (literally) little boatman < Dutch schipper skipper1 (from its use as a watchdog on canal boats)] … Useful english dictionary
SCHIP — State Children s Health Insurance Program (Medical) State Children s Health Insurance Program (Governmental » State & Local) * Shelburne Charlotte Hinesburg Interfaith Project (Community » Religion) … Abbreviations dictionary
SCHIP — State Children s Health Insurance Program … Medical dictionary
SCHIP — • State Children s Health Insurance Program … Dictionary of medical acronyms & abbreviations
schip — sipi … Woordenlijst Sranan
Het Schip — Entwurf des Gebäudes Het Schip von Michel de Klerk, 1917 … Deutsch Wikipedia