-
1 schetteren
♦voorbeelden:de trompetten schetteren • les trompettes sonnenthij loopt altijd te schetteren • c'est un braillardiemand in de oren schetteren • corner aux oreilles de qn.over iets schetteren • claironner qc. -
2 schetteren
-
3 schetteren
тараторить; трепаться* * *гл.общ. громко звучать, кричать, тараторить, трубить -
4 schetteren
v. blare, rant, clang, clank, mouth -
5 schetteren
ww -
6 de trompetten schetteren
de trompetten schetteren -
7 hij loopt altijd te schetteren
hij loopt altijd te schetteren -
8 iemand in de oren schetteren
iemand in de oren schetterencorner aux oreilles de qn. -
9 over iets schetteren
over iets schetterenclaironner qc. -
10 zich schetteren
гл.общ. чесаться -
11 громко звучать
advgener. schateren, schetteren -
12 кричать
-
13 тараторить
v1) gener. roffelen, brabbelen, kwebbelen, kwetteren, plapperen, rellen, sabberen, schetteren, snappen2) colloq. kletsen -
14 трубить
vgener. trompetteren, toeten, toeteren, trompetten, de trompet steken, schetteren, trompen (о слонах) -
15 чесаться
vgener. jeuken, joken, kriebelen, krieuwelen, scheuken, wriemelen, zich schetteren, zich schurken -
16 toeteren
1 [claxonneren] klaxonner2 [op een toeter blazen] cornerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [schetteren] corner♦voorbeelden:1 iemand iets in de oren toeteren • corner qc. aux oreilles de qn. -
17 toeteren
1 [claxonneren] hoot, honk2 → link=toeten toetenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [schetteren] blast, bellow♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Shatter — Shat ter, v. t. [imp. & p. p. {Shattered}; p. pr. & vb. n. {Shattering}.] [OE. schateren, scateren, to scatter, to dash, AS. scateran; cf. D. schateren to crack, to make a great noise, OD. schetteren to scatter, to burst, to crack. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Shattered — Shatter Shat ter, v. t. [imp. & p. p. {Shattered}; p. pr. & vb. n. {Shattering}.] [OE. schateren, scateren, to scatter, to dash, AS. scateran; cf. D. schateren to crack, to make a great noise, OD. schetteren to scatter, to burst, to crack. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Shattering — Shatter Shat ter, v. t. [imp. & p. p. {Shattered}; p. pr. & vb. n. {Shattering}.] [OE. schateren, scateren, to scatter, to dash, AS. scateran; cf. D. schateren to crack, to make a great noise, OD. schetteren to scatter, to burst, to crack. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
shatter — (v.) early 14c., probably a variant of M.E. scateren (see SCATTER (Cf. scatter)). Cf. O.Du. schetteren Low Ger. schateren. Related: Shattered; shattering … Etymology dictionary