-
1 schaafwond
-
2 schaafwond
-
3 schaafwond
deSchürfwunde f -
4 schaafwond
huñáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > schaafwond
-
5 schaafwond
n. gall -
6 schaafwond
v -
7 schaafwond
-
8 schaafwond
sıyrık s -
9 schaafwond
huñá -
10 dublja ogrebotina
schaafwond -
11 graze
n. schaving; schaafwond; vrouw--------v. grazen; schrapengraze1[ greez] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————graze22 rakelings gaan ⇒ schampen, schuren♦voorbeelden:2 the plane grazed across/against/along the treetops • het vliegtuig vloog/scheerde rakelings over/langs de boomtoppenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten grazen ⇒ weiden, hoeden2 licht(jes) aanraken ⇒ schampen, schuren♦voorbeelden: -
12 déchirure
-
13 écorchure
-
14 éraflure
-
15 chafe
n. (warm)wrijven, schuren, schaven (de huid); ergeren, sarren--------v. wrijven, schuren, schaven (de huid); irriteren, ergeren; zich wrijven, zich ergeren, zich opwindenchafe1[ tsjeef] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pijnlijke/ruwe plek ⇒ schaafwond2 ergernis♦voorbeelden:————————chafe21 schuren3 zich ergeren ⇒ ongeduldig zijn/worden, inwendig koken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 ergeren ⇒ sarren, irriteren♦voorbeelden:2 his collar chafed his neck • zijn boord schuurde om/rond zijn nek -
16 scrape
n. gekrab, gekras; kras; strijkage--------v. schrobben, boenen; schoonmaken; krassen; krabben; met moeite bereiken; raspen; met moeite bij elkaar rapen; schieren (van remmen)scrape1[ skreep] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (ge)kras♦voorbeelden:————————scrape2♦voorbeelden:scrape by on a little money • net rond komen met een beetje geld1 krassen♦voorbeelden:scrape away • wegschrapenscrape off something • iets afkrabbenscrape the skin off one's hands • zijn handen openhalen -
17 hamburg
n. hamburger, Duitse biefstuk; schaafwond -
18 huñá
ontvelling [F], schaafwond, schram -
19 Aufschürfung
-
20 Hautabschürfung
Страницы
- 1
- 2