-
1 complot
complot [kõploo]〈m.〉2 geheim♦voorbeelden:tremper dans un complot • betrokken zijn bij een complotmcomplot, samenzwering -
2 conspiration
-
3 comploter
comploter [kõplottee]1 samenspannen ⇒ een complot smeden, een samenzwering beramen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) samenzweren, samenspannen2) bekokstoven -
4 entente
entente [ãtãt]〈v.〉1 (goede) verstandhouding ⇒ wederzijds begrip, eensgezindheid♦voorbeelden:entente dirigée contre qn. • samenzwering tegen iemandentente secrète, tacite • stilzwijgende overeenstemmingf2) overeenkomst, afspraak3) kartel -
5 conjuration
-
6 entente dirigée contre qn.
entente dirigée contre qn.Dictionnaire français-néerlandais > entente dirigée contre qn.
-
7 machination
См. также в других словарях:
Заговор Юлия Цивилиса — Рембрандт Заговор Юлия Цивилиса, 1661 … Википедия