-
1 contraction
contraction [kõtraaksjõ]〈v.〉f -
2 rétraction
rétraction [reetraaksjõ]〈v.〉1 samentrekking ⇒ intrekking, inkrimpingf1) samentrekking, intrekking -
3 au
-
4 aux
-
5 dû
du [duu]〈 lidwoord〉 〈samentrekking van ‘de’ en ‘le’, zie ook ‘de’〉2 〈meestal onvertaald; delend lidwoord〉♦voorbeelden:prends encore du fromage • neem nog wat kaas1. m(het) verschuldigde, wat iemand toekomt2. adj1) verschuldigd2) vereist3) te wijten (aan), veroorzaakt (door) -
6 spasme
-
7 crispation
-
8 des
des1 [de]————————des2 [de]〈 lidwoord〉1 〈onbepaald lidwoord; meervoud van ‘un’, ‘une’, niet vertalen〉2 〈delend lidwoord meervoud; niet vertalen〉♦voorbeelden:
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский