-
1 samenscholing
-
2 samenscholing
-
3 samenscholing
-
4 samenscholing
n. gathering -
5 samenscholing
v -
6 samenscholing
församling -
7 samenscholing
accumulation -
8 attroupement
-
9 rassemblement
-
10 сборище
ngener. samenscholing (много людей собираются вместе), relletje, oploop (народа), (небольшое) opstootje, toeloop -
11 сборище
ngener. samenscholing (много людей собираются вместе), relletje, oploop (народа), (небольшое) opstootje, toeloop -
12 församling
1) zitting2) samenscholing3) parochie4) vergadering -
13 oplossen
1 [in een vloeistof opgaan] se dissoudre2 [verdwijnen] disparaître♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [het gevraagde uit de gegevens afleiden; tot een bevredigend einde brengen] résoudre 〈 ook muziek〉2 [schikken, regelen] régler3 [scheikunde, natuurkunde][laten reageren] (faire) dissoudre♦voorbeelden:een wiskundig vraagstuk oplossen • résoudre un problème mathématiquedat probleem lost zich vanzelf op • ce problème se résout tout seul2 dat lost niets op! • ce n'est pas une solution!III 〈wederkerend werkwoord; zich oplossen〉1 [zich opsplitsen] se dissoudre2 [m.b.t. samenscholing] se disperser -
14 Auflauf
-
15 Menschenauflauf
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
- Шведский