-
1 samenscholen
-
2 samenscholen
скопиться; (с)толпиться; кучковаться, тусоваться* * *гл.общ. скучиваться, собираться толпой, толпиться -
3 samenscholen
v. gather, flock, herd, flock together, herd together, troop together, pack, shoal, mob -
4 samenscholen
ww -
5 attrouper
attrouper [aatroepee]1 te hoop lopen ⇒ samenstromen, samenscholenv( s'attrouper) te hoop lopen, samenscholen -
6 mob
n. massa; gepeupel; bende--------v. samenscholen; samen aanvallenmob1[ mob] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 menigte3 bende♦voorbeelden:————————mob2〈 mobbed〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 ameuter
ameuter [aameuttee] -
8 скучиваться
vgener. samenrotten, samenscholen, scholen, zich verdringen -
9 собираться толпой
vgener. samenrotten, samenscholenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > собираться толпой
-
10 толпиться
-
11 troop
n. troep, menigte; peloton; troepen(macht)--------v. in troepen of drommen binnenkomentroop1[ troe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————troop21 als groep gaan ⇒ en masse gaan, marcheren (in een rij)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in troepen formeren/opstellen -
12 bouchonner
bouchonner [boesĵonnee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 скучиваться
vgener. samenrotten, samenscholen, scholen, zich verdringen -
14 собираться толпой
vgener. samenrotten, samenscholen -
15 толпиться
-
16 zusammenrotten
zusammenrotten, sich
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский