-
81 расторопный
adjgener. flink, ferm, gevat, handig, knaphandig, kranig, rap, vief, vlot -
82 сподручный
adjgener. handelbaar, handig -
83 удобный
adjgener. behaaglijk, gelegen, gemakkelijk, handig, comfortabel, geriefelijk, gerieflijk, geschikt, handelbaar, hanteerbaar, makkelijk, opportuun -
84 ушлый
adjgener. zo glad als een aal, handig, sluw -
85 хитрый
-
86 makkelijk
I.[gerieflijk]bequemII.[handig]praktisch [zweckmäßig, bequem]III.[niet moeilijk]einfachIV.[niet moeilijk]leicht [einfach]V.[weinig eisend]anspruchslos -
87 ambidextrous
-
88 be left-handed
-
89 be no slouch at
-
90 cackhanded
adj. (met betrekking tot een persoon) shandig, onhandigcackhanded〈Brits-Engels; informeel〉1 s(handig) ⇒ onhandig, met twee erhanden -
91 clever
adj. verstandig; pienter, snap, intelligent, slim[ klevvə] 〈 cleverness〉1 knap ⇒ slim, intelligent, vernuftig♦voorbeelden: -
92 come in handy
-
93 convenient
-
94 dextrous
-
95 fudge
n. zachte caramel; onzin, nonsens--------v. (handig) ontwijken, omzeilen, uit de weg gaanfudge1[ fudzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fudge2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
96 functional
adj. funktioneel; handig; praktisch; funktionerend; handelen, daden[ fung(k)sjnəl]♦voorbeelden:functional design • functioneel ontwerpfunctional illiterate • functioneel analfabeet -
97 glib
adj. pratend met een vlotte tong; vloeiend (spreken); glad; niet serieus[ glib] 〈glibber; glibness〉♦voorbeelden: -
98 great
adj. groot; belangrijk; groots; uitstekendgreat1[ greet]♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord voornamelijk meervoud; the〉1 groten ⇒ vooraanstaande/prominente figuren♦voorbeelden:1 great and small • iedereen, uit alle lagen van de bevolkingIII 〈meervoud; Greats〉1 eindexamen (voor Bachelor of Arts) 〈 in Oxford, in het bijzonder in klassieke letteren en wijsbegeerte〉————————great2〈 greatness〉♦voorbeelden:1 a great man • een groot/nobel manI'm the greatest! • ik ben de allergrootste!II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 groot ⇒ belangrijk, vooraanstaand6 groot ⇒ ijverig, enthousiast♦voorbeelden:Greater London • Groot Londena great occasion • een belangrijke gelegenheidthe Great Powers • de grote mogendhedenthe Great Wall of China • de Chinese Muura great loss • een zwaar verliesa great many • heel wat, een heleboelGreat Dane • Deense dogGreat Divide • hoofdwaterscheiding 〈 in het bijzonder Rocky Mountains〉; 〈 figuurlijk〉 grens tussen leven en doodgreat crested grebe • fuut〈 slang〉 go great guns • veel succes hebben, als een trein lopenat great length • uitvoeriggo to great lengths • erg ver gaan, erg zijn best doenhe's a great one for forgetting his diary • hij vergeet altijd maar zijn agendano great shakes • niets bijzonders, niet iets om over naar huis te schrijvenbe in great spirits • opgewekt zijnset great store by/on • grote waarde hechten aanthe greatest thing since sliced bread • iets fantastischgreat tit(mouse) • koolmeesthe Great War • de Eerste Wereldoorlog1 goed ⇒ bedreven, handig♦voorbeelden:————————great3♦voorbeelden: -
99 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
100 natty
См. также в других словарях:
händig — • händig, praktisk, skicklig, habil, behändig … Svensk synonymlexikon
-händig — hän|dig [zu ↑Hand (1)]: in Zus., z. B. eigenhändig (mit eigener Hand), vierhändig (mit vier Händen) … Universal-Lexikon
-händig — hän·dig im Adj, wenig produktiv; mit der genannten Hand oder mit der genannten Zahl von Händen; beidhändig <lenken>, eigenhändig <unterschreiben>, einhändig, linkshändig, rechtshändig, vierhändig <Klavier spielen>, zweihändig … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
händig — adj ( t, a) praktiskt lagd … Clue 9 Svensk Ordbok
En händig man — En Händig Man … Википедия
En Handig Man pa turne 2007 — En händig man på turné 2007 Шведский тур Пера Гессле Места проведения … Википедия
En händig man — Infobox Album | Name = En händig man Type = Studio album Artist = Per Gessle Released = flagicon|Sweden start date|2007|06|13 Recorded = September 2006 March 2007 Genre = Pop Length = 41:06 Label = Elevator Entertainment AB EMI Music Sweden… … Wikipedia
En händig man (песня) — «En händig man» («Рукастый человек») песня, написанная шведским певцом и композитором Пером Гессле, которая была выпущена в качестве заглавного сингла с альбома «En händig man». Сингл провёл 15 недель в Чате шведских синглов и возглавлял… … Википедия
En händig man (song) — Infobox Single Name = En händig man Artist = Per Gessle from Album = En händig man B side = Vet du vad jag egentligen vill? Released = flagicon|Sweden start date|2007|05|23 Format = CD single Digital download Recorded = Vallarum (Skåne), Sweden… … Wikipedia
En handig man — … Википедия
fingerfärdig — • händig, skicklig • händig, praktisk, skicklig, habil, behändig … Svensk synonymlexikon