-
1 expliquer
expliquer [ekspliekee]1 uitleggen ⇒ verklaren, ophelderen, duidelijk maken♦voorbeelden:2 zich verantwoorden ⇒ uitleg, rekenschap geven♦voorbeelden:1 je m'explique: • ik bedoel dit:je ne sais si je me suis bien expliqué • ik weet niet of ik duidelijk genoeg ben geweests'expliquer sur qc. • iets nader verklaren2 s'expliquer avec qn. • iemand opheldering, rekenschap, uitleg geven, vragens'expliquer avec qn. • het met iemand uitpratenv1) uitleggen, verklaren2) uiteenzetten -
2 expliquer le coup
expliquer le coupde toestand, gang van zaken uiteenzetten -
3 expliquer sa pensée
expliquer sa pensée -
4 s'expliquer avec qn.
s'expliquer avec qn.iemand opheldering, rekenschap, uitleg geven, vragen————————s'expliquer avec qn. -
5 s'expliquer sur qc.
s'expliquer sur qc. -
6 coup
coup [koe]〈m.〉1 slag ⇒ klap, steek, stoot, (plotselinge, korte, abrupte) beweging/GRAMT.♦voorbeelden:d'un coup d'aile • in een rukd'un coup de baguette (magique) • als bij toverslag〈 informeel〉 un coup de bambou • een zonnesteek; een vlaag van waanzincoup de barre • 〈 scheepvaart〉ruk aan het roer, plotselinge verandering; 〈 figuurlijk〉plotselinge vermoeidheid, hoge rekeningcoup de bec • snauw, sneerdonner un coup de brosse à qc. • iets (even) afborstelencoup de canon • kanonschotcoup de chance • gelukkig toeval, meevallercoup de chien • plotselinge storm; oproerdonner un coup de collier • er flink tegenaan gaanavoir un joli coup de crayon • goed (kunnen) tekenencoup de désespoir • wanhoopsdaadcoup d'éclat • meesterlijke zet〈 figuurlijk〉 un coup d'épée dans l'eau • een slag in de lucht, verspilde moeitecoup d'essai • eerste poging, begincoup d'Etat • staatsgreepboire le coup de l'étrier • een glaasje op de valreep drinkendonner un coup de fer à qc. • iets even opstrijkencoup de feu • schotcoup de fil • telefoontjecoup de folie • onbezonnen daad, aanval van waanzincoup de force • gewelddaad, overrompeling, coup de forcecoup de foudre • donderslag; 〈 figuurlijk〉liefde op het eerste gezicht, onverwachte ramp, slechte tijding〈 figuurlijk〉 donner un coup de fouet • aansporen, oppeppencoup de froid • verkoudheidcoup de gosier • schreeuwdonner, pousser un coup de gueule • losbrullen, een bek opzettencoup de hasard • bof, meevallercoup de langue • bitse, hatelijke opmerkingun petit, un dernier coup de lime • de laatste hand, de afwerkingcoup de main • hulp, handreiking, steun; 〈 leger〉overrompeling, aanslagdonner un coup de main • een handje helpenfaire un coup de main • een aanslag plegenavoir le coup de main • de vaardigheid hebben〈 figuurlijk〉 〈 informeel〉 recevoir le coup de masse • een zware klap (te verwerken) krijgen 〈 emoties〉〈 figuurlijk〉 un coup de massue • een harde slag, een gevoelige slagcoup de mer • stortzee, zware golfcoup d'oeil • blik, oogopslag, uitzichtavoir le coup d'oeil • kijk op de dingen hebbendu premier coup d'oeil • op het eerste gezichtjeter un coup d'oeil (rapide) sur qc. • een vluchtige blik op iets werpen〈 figuurlijk〉 coup de patte • veeg uit de pan, trap nace peintre a le coup de patte • deze schilder kan aardig met het penseel overwegse donner un coup de peigne • een kam door z'n haar halencoup de pied • trap, schopcasser des vitres à coups de pierre • ruiten ingooientuer qn. à coups de pierres • iemand stenigendonner un coup de piston à qn. • iemand aan een baantje helpencoup de poing • stomp, vuistslagcoup de poing (américain) • boksbeugel〈 informeel〉 avoir le, un coup de pompe • de man met de hamer tegenkomen, opeens niet meer kunnen〈 informeel〉 coup de pompe • man met de hamer, plotselinge uitputting, vermoeidheidun coup de pot • mazzel, gelukdonner le coup de pouce • de laatste hand aan iets leggencoup de poussière • mijngasontploffingon lui a fait le coup du presse-citron • ze hebben hem als een citroen uitgeknepencoup de pub • reclamestuntcoup de réparation • strafschopcoup de sang • beroerte, plotselinge woedecoup de semonce • schot voor de boegcoup de sifflet • fluitsignaalcoup de soleil • zonnesteek; zonnebrandcoup du sort • speling van het lot, tegenslagdonner un coup de téléphone à qn. • iemand opbellencoup de théâtre • plotselinge ommekeer, onverwachte wendingse flanquer un coup de torchon • vechtendonner un coup de tube à qn. • iemand een telefoontje gevencoup de veine • geluk, gelukkig toevalcoup de vent • rukwind, windstootcheveux en coup de vent • slordig, los zittend haarentrer en coup de vent • binnenstormencoup bas • stoot onder de gordelêtre aux cent coups • in alle staten zijn, doodsangsten uitstaandonner le dernier coup, le coup décisif • de genadeslag geven〈 informeel〉 coup fourré • gemene, onverwachte streek, luizenstreek〈 sport en spel〉 coup franc • vrije trap, slagmauvais coup • gemene streek, lelijke klapcoup monté • afgesproken werk, doorgestoken kaart〈 informeel〉 sale coup • rotstreek; zware slagcoup sec • droge knal, klap〈 figuurlijk〉 accuser le coup • de klap incasseren, er een klap van krijgenavoir le coup • er de slag van hebben〈 informeel〉 avoir un coup dans l'aile, dans le nez • (licht) aangeschoten zijn, te diep in het glaasje gekeken hebben〈 informeel〉 boire un coup • iets drinken, er eentje nemencalculer son coup • de zaak precies uitrekenen, uitkienencompter les coups • alleen maar toekijken, neutraal zijn〈 informeel〉 discuter le coup • babbelen, kletsen〈 informeel〉 être dans le coup • er bij betrokken zijn, er van wetenexpliquer le coup • de toestand, gang van zaken uiteenzettenfaire coup double • twee vliegen in één klap slaanfaire les cent coups, les quatre cents coups • een losbandig, rusteloos leven leiden, erop los leven, van alles uithalen 〈 kind〉en ficher, mettre un coup • flink de handen uit de mouwen stekenne pas en ficher un coup • geen klap uitvoerenfrapper des coups en l'air • vergeefse moeite doenfrapper un grand coup • een zware slag toebrengen, een grote slag slaanfrapper à coups redoublés • hard en vaak slaanmarquer le coup • een bijzonderheid benadrukken, een bepaalde gebeurtenis niet ongemerkt voorbij laten gaanmaintenant j'ai pris le coup • nu weet ik hoe het moetil en a pris un coup • dat heeft hem geen goed gedaanrendre coup pour coup • een klap, slag teruggevenrisquer, tenter le coup • het erop wagentenir le coup • standhouden, het uithoudenvaloir le coup • de moeite lonen, waard zijnen venir aux coups • handgemeen wordenà coup sûr • vast en zeker, beslistà tous (les) coups, à tout coup • telkens, bij elke gelegenheidtout à coup • plotselingaprès coup • naderhand, achterafau, du premier coup • bij de eerste keerau coup de midi • klokslag 12 uurd' un (seul) coup • in één keer, plotselingtout d' un coup • ineens, plotselingdu coup • bijgevolg, daaromdu même coup • tegelijkertijd, bij diezelfde gelegenheidêtre hors du coup • nergens vanaf wetenau coup par coup • een voor eenpour le coup • deze keer〈 juridisch〉 pour coups et blessures • vanwege toegebracht lichamelijk letsel; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 voor slagen en verwondingensous le coup de • onder de invloed, dreiging vansur le coup • op slag, onmiddellijk, meteensur le coup de midi • klokslag 12 uurcoup sur coup • achtereenvolgens, vlak na elkaar→ pierrem1) slag, klap, klop, steek, stoot, bons, dreun, trap, schop2) snee3) beet4) ruk5) worp6) daad, streek7) teug, slok8) zet
См. также в других словарях:
expliquer — [ ɛksplike ] v. tr. <conjug. : 1> • 1450; autre sens XIVe; lat. explicare, de plicare « plier »; cf. le sens « déplier, dérouler » (XVIe) I ♦ 1 ♦ Faire connaître, comprendre nettement, en développant. Expliquer ses projets, ses intentions à … Encyclopédie Universelle
expliquer — EXPLIQUER. v. a. Esclaircir un sens obscur, le donner clairement à entendre, rendre un discours intelligible. Comment expliquez vous ce passage de l Escriture sainte? cela est malaisé à expliquer. il se peut expliquer en deux façons. cette… … Dictionnaire de l'Académie française
expliquer — Expliquer, Aperire aenigma, Explicare, Interpretari. Qu on ne peut expliquer, ne donner à entendre, Inexplicabilis. Expliqué, Explicatus, Interpretatus … Thresor de la langue françoyse
expliquer — (èk spli ké), j expliquais, nous expliquions, vous expliquiez ; que j explique, que nous expliquions, que vous expliquiez, v. a. 1° Rendre intelligible ce qui est obscur. Expliquer un passage du Timée de Platon. • Si nos coeurs avaient mêmes… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
EXPLIQUER — v. a. Éclaircir un sens obscur, rendre un discours intelligible, ou faire connaître la cause, le motif d une chose qui paraît extraordinaire, bizarre, inconcevable. Comment expliquez vous ce passage de Platon ? Cela est difficile à expliquer.… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
EXPLIQUER — v. tr. Rendre clair. Cela est difficile à expliquer. Cela peut s’expliquer de deux façons. Expliquer une énigme. Ces deux passages s’expliquent l’un par l’autre. Il signifie aussi Faire connaître la cause, le motif d’une chose qui paraît… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
Expliquer — PÉGUY (Charles) Bio express : Écrivain français (1873 1914) «Une capitulation est essentiellement une opération par laquelle on se met à expliquer au lieu d agir.» Source : Les Cahiers de la quinzaine Mot(s) clé(s) : Agir … Dictionnaire des citations politiques
expliquer (s') — v.pr. V. s expliquer … Dictionnaire du Français argotique et populaire
expliquer — vt. , monter, enseigner ; élucider : ÈSPLyIKÂ (Aillon V., Aix, Arvillard.228b.apc., Bellevaux, Cordon, Giettaz, Habère Poche, Montagny Bozel.026, Morzine, Saxel.002, Villards Thônes | Albanais), isplekêzh (St Martin Porte), splikâ (228a.apv., GST … Dictionnaire Français-Savoyard
expliquer — (v. 1) Présent : explique, expliques, explique, expliquons, expliquez, expliquent; Futur : expliquerai, expliqueras, expliquera, expliquerons, expliquerez, expliqueront; Passé : expliquai, expliquas, expliqua, expliquâmes, expliquâtes,… … French Morphology and Phonetics
s'expliquer — ● s expliquer verbe pronominal être expliqué verbe passif Devenir intelligible, clair : Tout s explique aujourd hui. ● s expliquer verbe pronominal Avoir telle raison, telle cause : Ce malentendu s explique par une erreur typographique.… … Encyclopédie Universelle