-
1 large
large1 [laarzĵ]〈m.〉1 breedte2 open, volle zee♦voorbeelden:gagner, prendre le large • het ruime sop kiezenau large de Calais • ter hoogte van Calaistirer au large • er vandoor gaanau, du large! • aan de kant!→ long————————large2 [laarzĵ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 breed ⇒ ruim, wijd2 groot ⇒ aanzienlijk, belangrijk♦voorbeelden:adj1) breed, ruim2) groot, belangrijk3) ruimdenkend4) royaal -
2 largement
largement [laarzĵəmã]〈 bijwoord〉1 wijd ⇒ ruim, aanzienlijk2 rijkelijk ⇒ overvloedig, veel♦voorbeelden:adv1) breed, ruim2) groot, belangrijk3) ruimschoots4) royaal -
3 grandement
-
4 grassement
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский