-
1 rondgaan
1 [in de rondte/her- en derwaarts gaan] go round2 [beurtelings langskomen] go/pass round♦voorbeelden: -
2 rondgaan
v. go the rounds, circulate, circumambulate, circumvent -
3 rondgaan als een lopend vuurtje
rondgaan als een lopend vuurtjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rondgaan als een lopend vuurtje
-
4 rondgaan met het kerkenzakje
rondgaan met het kerkenzakjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rondgaan met het kerkenzakje
-
5 een presentielijst tekenen/laten rondgaan
een presentielijst tekenen/laten rondgaansign/circulate an attendance listVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een presentielijst tekenen/laten rondgaan
-
6 laat de schaal nog maar eens rondgaan
laat de schaal nog maar eens rondgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > laat de schaal nog maar eens rondgaan
-
7 met de pet rondgaan
met de pet rondgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met de pet rondgaan
-
8 circuleren
-
9 doorgeven
1 [verder geven/laten rondgaan] pass (on/round) ⇒ hand on/round2 [overbrengen] pass (on)3 [overdragen] pass/hand on ⇒ hand over♦voorbeelden:1 geef de fles eens door • pass the bottle round/ondoorgeven! • pass it on!3 die kennis is van vader op zoon doorgegeven • that knowledge has been handed down from father to son -
10 kerkenzakje
-
11 omgaan
2 [verstrijken] pass (by)3 [leven met, hanteren] 〈 leven met〉 go about (with) ⇒ associate (with), 〈 hanteren〉 handle, 〈 hanteren〉 manage5 [van mening veranderen] swing round♦voorbeelden:1 de hoek omgaan • turn the corner, go round the cornereen straatje/blokje omgaan • (go for a) walk around the block〈 figuurlijk〉 wat gaat er in/bij hem om? • what's going on in his mind?〈 figuurlijk〉 er gaat daar heel wat om • there's a lot going on there; 〈 druk〉 it's very busy there; 〈 handel〉 they do plenty of business therezij kan goed met kinderen omgaan • she's good at managing children; 〈 informeel〉 she's good with childrenzo ga je niet met mensen om • that's no way to treat peoplemet gevoelens omgaan • cope with feelings -
12 pet
pet1〈de〉1 [hoofddeksel] cap2 [figuurlijk] [hersens] upstairs♦voorbeelden:petje af (voor die prestatie)! • hats off!〈 figuurlijk〉 gooi maar in mijn pet • ask me another, search memet de pet naar iets gooien • 〈 met weinig inzet〉 make a halfhearted attempt at something; 〈 gissen〉 have a wild guess at somethinghet is huilen met de pet op • 〈 hopeloos mis〉 it's enough to make you cry; 〈 slecht〉 it's a wash-out, it's dreadfulik kan er met mijn pet niet bij • it beats me¶ geen hoge pet op hebben van • not think much of, have a low opinion of————————pet2♦voorbeelden:ik vind het (maar) pet • I think it's a disaster -
13 presentielijst
1 attendance list, (attendance) roll ⇒ (attendance) register♦voorbeelden:1 een presentielijst tekenen/laten rondgaan • sign/circulate an attendance list -
14 rondgang
1 [kringloop] walk-round2 [het gaan langs een vooraf bepaalde weg] circuit3 [het bezoeken van afdelingen] tour4 [het op de rij af rondgaan] going/passing round5 [collecte] collection♦voorbeelden: -
15 rondwandelen
1 [her en der wandelen] walk around♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский
- Шведский