-
1 audacity
n. dapperheid, roekeloosheid, brutaliteit[ o:dæsətie]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud: audacities〉3 vrijpostigheid ⇒ brutaliteit, onbeschoftheid -
2 temerity
-
3 profligacy
n. losbandigheid; zedeloosheid[ profligəsie] -
4 extravagancy
n. losbandigheid, roekeloosheid, buitengewoonheid, buitensporigheid, -
5 foolhardiness
n. roekeloosheid -
6 recklessness
n. roekeloosheid
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский