-
1 respijt
♦voorbeelden:respijt vragen • demander un sursis -
2 respijt
-
3 respijt
сущ.общ. отсрочка, перерыв, передышка -
4 respijt
hetAufschub m -
5 respijt
n. respite, Grace -
6 respijt
-
7 respijt vragen
respijt vragen -
8 respijt vragen/verlenen
respijt vragen/verlenenask for/give respiteVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > respijt vragen/verlenen
-
9 geef mij enige dagen respijt
geef mij enige dagen respijt -
10 zonder respijt
zonder respijt -
11 geef mij enige dagen respijt
geef mij enige dagen respijtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geef mij enige dagen respijt
-
12 reprieve
n. uitstel/opschorting van executie; verzachten--------v. verzachten; uitstellenreprieve1[ riprie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 respijt ⇒ verlichting, verademing♦voorbeelden:————————reprieve2〈 werkwoord〉1 uitstel/gratie/opschorting verlenen 〈 van doodstraf〉 -
13 respite
n. uitstel, schorsing, respijt, verademing, rust--------v. uitstel verlenen, uitstellen, opschorten[ respit, -pajt]1 respijt ⇒ uitstel, opschorting♦voorbeelden: -
14 отсрочка
n1) gener. Verdaging, respijt, prolongatie, schorsing, uitstel2) law. continuatie, surseance -
15 передышка
ngener. schaft (g работе), adempauze, pausering, pauze, respijt -
16 перерыв
ngener. pauze (в работе), interruptie, respijt, (обеденный) schoft, afbreking, onderbreking (пауза в дыхании), pausering, poos, verbreking -
17 grace
n. zijne hoogheid (eretitel bij kering tot de graaf, archiebisschop e.d)grace1[ grees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bevalligheid ⇒ gratie, charme2 〈 goedheid〉vriendelijkheid, fatsoen3 respijt ⇒ uitstel, genade7 deugd♦voorbeelden:2 with (a) bad grace • onvriendelijk, met tegenzinwith (a) good grace • vriendelijk, welwillendhe had the grace to say he was sorry • hij was zo beleefd te zeggen dat het hem speetbe in someone's good graces • bij iemand in de gratie staan————————grace2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 répit
répit [reepie]〈m.〉1 adempauze ⇒ rust, onderbreking2 uitstel ⇒ opschorting, respijtm1) uitstel2) onderbreking -
19 sursis
sursis1 [suursie]〈m.〉3 uitstel♦voorbeelden:————————sursis2 [suursie]〈 werkwoord〉 → surseoirm1) opschorting2) adempauze -
20 отсрочка
n1) gener. Verdaging, respijt, prolongatie, schorsing, uitstel2) law. continuatie, surseance
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Land — 1. Alle Lande seyn dess Weysen Vatterland. – Lehmann, II, 26, 4; Simrock, 6161; Körte, 3674; Braun, II, 2141; Masson, 351. Als man Sokrates fragte, was für ein Landsmann er sei, antwortete er: ein Weltbürger. Poln.: Tam dom, gdzie dobrze. – W… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon