-
1 full blooded
rasecht; van ongemengd ras; met stamboom -
2 thoroughbred
adj. rasecht; welopgevoed--------n. volbloed, raszuiver, rasecht; welopgevoed (persoon)[ θurrəbred] -
3 purebred
-
4 ethnic
-
5 full blood
volbloedrelatie, relatie met twee dezelfde ouders; iemand van hetzelfde ras; rasecht dierzuivere afkomst, volbloed -
6 pedigreed
-
7 pureblooded
-
8 racial
-
9 true
adj. juist; werkelijk; precies; zuiver; trouw--------adv. waar; zuiver--------n. waar--------v. in juiste stand brengentrue1[ troe:] 〈bijvoeglijk naamwoord; truer〉♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 many a true word is spoken in jest • al gekkende en mallende zeggen de boeren de waarheidcome true • werkelijkheid worden〈 aardrijkskunde〉 true north • waar/geografisch noordenbe true for/of • gelden voortrue to life • levensecht, (getrouw) naar het leven¶ (it is) true, he is a little hot-tempered • weliswaar is hij wat opvliegend; inderdaad, hij is wat opvliegend————————true2〈 bijwoord〉2 juist3 rasecht/zuiver♦voorbeelden: -
10 ethnical
adj. rasecht; van stam; etnisch
См. также в других словарях:
rasecht — lala … Woordenlijst Sranan