-
41 hij is een dief van eigen portemonnee
hij is een dief van eigen portemonneehe robs/is robbing his own purseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is een dief van eigen portemonnee
-
42 hij loenste naar haar tas
hij loenste naar haar tasVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij loenste naar haar tas
-
43 ik mis mijn portemonnee
ik mis mijn portemonneeI've lost/mislaid my purseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik mis mijn portemonnee
-
44 in zijn beurs tasten
in zijn beurs tastenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in zijn beurs tasten
-
45 inderhaast
♦voorbeelden:ze had inderhaast haar portemonnee vergeten • in her haste she had forgotten her purse -
46 inhoud
3 [dat waarmee iets gevuld is] contents4 [dat waarover iets handelt] content(s)5 [overzicht] (table of) contents6 [betekenis] import♦voorbeelden:een portemonnee met inhoud • a purse with money in itvorm en inhoud • form and contentvan (ongeveer) gelijke inhoud • to (about) the same effectkorte inhoud • summaryeen telegram met de volgende inhoud • a telegram to the following effect -
47 knip
knip1I 〈 de (mannelijk)〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [sluiting met een veer] snap 〈 sieraden, beurs〉 ⇒ (spring) catch 〈 sieraden, deur, paraplu〉, clasp 〈 sieraden, boek〉2 [plat grendeltje] catch4 [portemonnee] purse♦voorbeelden:2 doe de knip op de deur • 〈 om af te sluiten〉 put the catch on the door; 〈 om deur open te houden〉 put the door on the latch————————knip2 -
48 knipbeurs
-
49 lip
1 [deel van de mond] lip2 [op een lip gelijkende zaak] 〈 ook plantkunde〉 lip ⇒ 〈 techniek, technologie ook〉 joggle, 〈 van anker〉 bill, 〈 van hoefijzer〉 clip, 〈 van schoen〉 tongue♦voorbeelden:1 dikke lippen • thick/full lipsgesprongen lippen • chapped/cracked lipsmet opeengeklemde lippen • tight-lippedzijn lippen ergens bij aflikken • lick/smack one's lipsde lip laten hangen, een lipje trekken • hang one's lips, poutde lippen tuiten/samentrekken • pout, purse one's lips〈 figuurlijk〉 op aller lippen zijn • be on everybody's lips, be on every lipzich op de lippen bijten • bite one's lipsik zou het niet over mijn lippen kunnen krijgen • I couldn't bring myself to say such a thing -
50 loensen
♦voorbeelden: -
51 missen
1 [doel niet treffen] miss2 [mislopen] miss3 [met betrekking tot afwezigheid van iets of iemand] go without ⇒ 〈 het stellen zonder ook〉 spare, afford 〈 voornamelijk met betrekking tot geld〉, 〈 ontberen〉 lack, 〈 ontberen〉 lose4 [betreuren van afwezigheid] miss♦voorbeelden:de maatregelen misten hun doel • the measures didn't work/were ineffectivezijn woorden misten hun uitwerking • his words didn't have the intended effect/; 〈 vonden geen gehoor〉 fell on deaf earsje kunt het niet missen • you can't miss itkun je je fiets een paar uurtjes missen? • can you spare your bike for a couple of hours?hij mist gevoel voor humor • he lacks a sense of humourzij moest een oog missen • she had to lose an eyeovertuiging missen • be unconvincing/lacking in convictionik mis mijn portemonnee • I've lost/mislaid my pursewe missen een van onze vliegtuigen • one of our planes is missinghij kan best wat missen • he can (well) afford itkun je er een missen? • can you spare one?ze kunnen elkaar niet missen • they can't get along without one anotherik zou het voor geen geld willen missen • I wouldn't part with/do without it for the worldaan die reünie heb je niks gemist • you didn't miss much by not going to the reunion1 [ontbreken] be missing2 [niet raak schieten] miss♦voorbeelden:¶ dat kan niet missen • that can't go wrong/fail, that's bound to work/happen -
52 prijzengeld
-
53 ruim
ruim1〈 het〉1 [scheepvaart] hold————————ruim23 [open, onbelemmerd] free4 [veel kunnende bevatten; uitgebreid] large7 [niet bekrompen] broad♦voorbeelden:in de ruimste zin • in the broadest sensede wet ruim interpreteren • stretch/bend the lawruim van opvatting • broad-mindedII 〈 bijwoord〉1 (rather) more than ⇒ something/well over♦voorbeelden:ruim een uur • well over an hourdat is ruim voldoende • that is amply sufficient, that is plenty1 [met betrekking tot de wind] free♦voorbeelden: -
54 samentrekken
1 [dichter bij elkaar trekken] contract ⇒ draw/pull together, gather 〈 ook van wolken〉, purse 〈 lippen〉2 [met betrekking tot troepen] concentrate♦voorbeelden:1 een strik/een knoop samentrekken • tighten a bow/knothet hart trekt zich samen • the heart contracts♦voorbeelden: -
55 spits
spits1I 〈de〉2 [spitsuur] rush hour♦voorbeelden:iets op de spits drijven • bring something to a headII 〈 de (mannelijk)〉1 [sport] [speler] striker————————spits2♦voorbeelden:een spits mondje trekken • purse one's lipseen spitse snuit • a pointed nose/snouteen spitse toren • a spirespits toelopen • taper (off), end in a point -
56 spitsen
♦voorbeelden: -
57 tasten
1 [de hand zoekend bewegen] grope2 [reiken] dip♦voorbeelden:zij heeft diep in haar beurs getast • 〈 met betrekking tot gulheid〉 she has been very generous; 〈 met betrekking tot aankoop〉 she has paid a lot of money (for that) -
58 uit eigen zak betalen
uit eigen zak betalenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uit eigen zak betalen
-
59 waar is mijn portemonnee gebleven?
waar is mijn portemonnee gebleven?where has my purse got to?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > waar is mijn portemonnee gebleven?
-
60 ze had inderhaast haar portemonnee vergeten
ze had inderhaast haar portemonnee vergetenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze had inderhaast haar portemonnee vergeten
См. также в других словарях:
purse — [pɜːs ǁ pɜːrs] noun [singular] 1. the amount of money that a person, organization, or country has available to spend: • We offer holidays to suit every purse. 2. the public purse ECONOMICS the money controlled by a government: • The project is a… … Financial and business terms
Purse — Purse, n. [OE. purs, pors, OF. burse, borse, bourse, F. bourse, LL. bursa, fr. Gr. ? hide, skin, leather. Cf. {Bourse}, {Bursch}, {Bursar}, {Buskin}.] 1. A small bag or pouch, the opening of which is made to draw together closely, used to carry… … The Collaborative International Dictionary of English
Purse — Purse, v. t. [imp. & p. p. {Pursed}; p. pr. & vb. n. {Pursing}.] 1. To put into a purse. [1913 Webster] I will go and purse the ducats straight. Shak. [1913 Webster] 2. To draw up or contract into folds or wrinkles, like the mouth of a purse; to… … The Collaborative International Dictionary of English
purse — (n.) O.E. pursa little bag made of leather, from M.L. bursa purse (Cf. O.Fr. borse, 12c., Fr. bourse), from L.L., variant of byrsa hide, from Gk. byrsa hide, leather. Change of b to p perhaps by infl. of O.E. pusa, O.N. posi … Etymology dictionary
purse — [pʉrs] n. [ME < OE purs < ML bursa, bag, purse < LL, hide < Gr byrsa] 1. a small bag or pouch for carrying money 2. financial resources; money 3. a sum of money collected as a present or given as a prize ☆ 4. a woman s handbag 5.… … English World dictionary
Purse — Purse, v. i. To steal purses; to rob. [Obs. & R.] [1913 Webster] I ll purse: . . . I ll bet at bowling alleys. Beau. & Fl. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
purse — [n1] tote for carrying personal items bag, billfold, bursa, carryall, clutch, frame, handbag, hide, leather, lizard, moneybag, pocket, pocketbook, poke, pouch, receptacle, reticule, sack, wallet; concepts 339,446,450,494 purse [n2] award;… … New thesaurus
purse — ► NOUN 1) a small pouch for carrying money. 2) N. Amer. a handbag. 3) money for spending; funds. 4) a sum of money given as a prize in a sporting contest. ► VERB ▪ (with reference to the lips) pucker or contract. ● … English terms dictionary
purse — index reward, stake (award), treasury Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
purse — sb. (fk.) (præmiesum ved et boksestævne) … Dansk ordbog
purse — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun 1 (esp. BrE) for carrying money ADJECTIVE ▪ leather ▪ change (AmE) VERB + PURSE ▪ open ▪ snatch … Collocations dictionary