-
1 smooth
adj. glad, vlak; gepolijst; stabiel; onbeweeglijk; rustig; probleemloos; glibberig--------n. glad, vlak--------v. glad; gladstrijken; problemen uit de weg halen; oplossen; de weg banen, glad wordensmooth1[ smoe:ð] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————smooth2〈bijvoeglijk naamwoord; smoothness〉1 glad♦voorbeelden:smooth surface • glad oppervlak————————[ smoe:ðn]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gladmaken ⇒ effen/regelmatig maken♦voorbeelden:smooth down one's clothes • zijn kleren gladstrijkensmooth over an argument • een woordentwist bijleggen -
2 trouble-free
-
3 smoothly
adv. probleemloos, glad, zonder omwegen
См. также в других словарях:
Airborne March — The Airborne March is a annual commemorative event of remembrance that began in 1947 and takes place on the first Saturday in September at Oosterbeek near Arnhem. Over 30,000 people took part in the march in 2006.The march is one of several… … Wikipedia