-
121 signal
adj. buitengewoon--------n. teken; voorteken; signaal--------v. teken geven; voortekenen; signalerensignal1[ signl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the police action was the signal for the revolution • het politieoptreden was het signaal voor de opstand————————signal2♦voorbeelden:————————signal3♦voorbeelden:1 the leader signalled to his men for the attack to begin • de leider gaf zijn mannen het teken tot de aanvalII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
122 sputter
n. gesputter, gestamel--------v. sputteren, stamelen, brabbelensputter1[ sputtə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————sputter2〈 werkwoord〉2 sputteren ⇒ stamelen, brabbelen♦voorbeelden:the engine only sputtered a bit • de motor sputterde alleen een beetjethe riot sputtered out when the police arrived • het oproer bloedde dood toen de politie er aankwam -
123 time
n. "Time", belangrijk Amerikaans actualiteitenweekblad betreffende politiek, cultuur en sporttime1[ tajm]4 gelegenheid ⇒ moment, ogenblik♦voorbeelden:kill time • de tijd dodenlose no time • geen tijd verliezen, direct doenmake time for something • ergens tijd voor vrijmakentake one's time • zich niet haastentime and (time) again • steeds weer/opnieuwin next to no time • in een mum van tijdI'm working against time • ik moet me (vreselijk) haasten, het is een race tegen de klokfor a time • een tijdjein (less than) no time (at all) • in minder dan geen tijdall the time • de hele tijd, voortdurend; altijddo you have the time? • weet u hoe laat het is?he arrived ahead of time • hij kwam (te) vroegat the time • toen, indertijdshe is often behind time with her payments • ze is vaak te laat/achter met haar betalingenby the time the police arrived, … • tegen de tijd dat/toen de politie arriveerde, …what time is it?, what's the time? • hoe laat is het?time was when Britain ruled the world • eens heerste Engeland over de wereldbe ahead of one's time • zijn tijd vooruit zijnat one time • vroeger, eensbe behind the times • achterlopen, niet meer van deze tijd zijnonce upon a time • er was eens4 have time on one's hands • genoeg/te veel vrije tijd hebbenthere's a time and place for everything • alles op zijn tijdbide one's time • afwachten〈 informeel〉 any time • altijd, om 't even wanneerevery time • elke keer, altijd; steeds/telkens (weer)many times, many a time • vaak, dikwijls5 nine times out of ten • bijna altijd, negen op de tien keertake time by the forelock • de gelegenheid/kans aangrijpenget time and a half for working on Saturdays • anderhalf keer betaald krijgen voor werken op zaterdagI had the time of my life • ik heb ontzettend genotensince time out of mind • sinds onheuglijke tijdenyour time is drawing near • jouw tijd is bijna gekomenhave a time (of it) • het lastig/moeilijk hebbenI have no time for him • ik mag hem niet, ik heb een hekel aan hemlast one's time • zijn tijd wel durenplay for time • tijd rekkenserve one's time • een gevangenisstraf uitzittentime will tell • de tijd zal het uitwijzentime's up! • het is de hoogste tijd!(and) about time too! • (en) het werd ook tijdtime after time • keer op keerat all times • altijd, te allen tijdeone at a time • één tegelijkat the same time • tegelijkertijd; toch, desalnietteminat this time of day • in dit late stadiumat times • somsbetween times • nu en danfor the time being • voorlopigfrom time to time • van tijd tot tijd→ double-quick double-quick/, easy easy/, evil evil/, good good/, hard hard/, heavy heavy/, high high/, own own/, short short/, thin thin/1 maat2 tempo♦voorbeelden:keep time • in de maat blijven, de maat houdenin time • in de maatout of time • uit de maat, vals→ common common/————————time2〈 werkwoord〉2 het juiste moment kiezen voor/om te♦voorbeelden: -
124 turn over
omdraaien, omslaan (blad), doorbladeren; kantelen; overschakelen (op); omgooien; overdragen, uitleveren, overleveren, overdoen; een omzet hebben vanturn over1 zich omkeren/omdraaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omkeren ⇒ omdraaien, op zijn kop zetten♦voorbeelden:5 the burglar was turned over to the police • de inbreker werd aan de politie overgeleverd/overgedragen -
125 want
n. wil; gebrek; tekort; armoede; in armoede leven; behoefte--------v. willen, wensen; zijn zonder -; missen; arm zijnwant1[ wont]1 behoefte♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————want2♦voorbeelden:he does not want for anything/wants for nothing • hij heeft niets te kortII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 te kort/niet hebben ⇒ missen4 nodig hebben ⇒ vergen, vereisen♦voorbeelden:I want you to do it • ik wil dat jij het doetwant nothing to do with • niets te maken willen hebben metI do not want to do it • ik wil het niet doen5 wanted, experienced mechanic • gevraagd: ervaren monteurwanted by the police (for a crime) • gezocht door de politie (voor een misdaad) -
126 wedge
n. wig; hoek, punt (v. taart)--------v. vastklemmen, vastzetten; een wig slaan; indringen, -duwen, -schuivenwedge1[ wedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 wigvorm♦voorbeelden:→ thin thin/————————wedge2〈 werkwoord〉2 duwen ⇒ dringen, proppen♦voorbeelden:we were wedged (in) between the police and the rioters • we zaten ingeklemd tussen de politie en de relschoppers -
127 LAPD
departement van burgerlijke dienst van Los Angeles (Californië) die verantwoordelijk is voor nakomen van wet en orderegels en die tegen criminaliteit strijden--------LAPD (Los Angeles Police Department) -
128 MP
politieeenheid die de wet afdwingt in de militaire dienst--------MP (military police)
См. также в других словарях:
POLICE — Les fonctions et les services de la police en France recouvrent des domaines très divers. Le Code de procédure pénale assigne d’abord à la police judiciaire de constater les infractions à la loi pénale, d’en rassembler les preuves et d’en… … Encyclopédie Universelle
police — 1. (po li s ) s. f. 1° Organisation politique. • La pente vers soi est le commencement de tout désordre, en guerre, en police, en économie, PASC. Pens. XXIV, 56, éd. HAVET.. • La police céleste avec laquelle Dieu régit les hommes l oblige à … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Police — Po*lice , n. [F., fr. L. politia the condition of a state, government, administration, Gr. ?, fr. ? to be a citizen, to govern or administer a state, fr. ? citizen, fr. ? city; akin to Skr. pur, puri. Cf. {Policy} polity, {Polity}.] 1. A judicial … The Collaborative International Dictionary of English
police — po·lice 1 vt po·liced, po·lic·ing: to control, regulate, or keep in order esp. as an official duty police the area police 2 n pl police 1: the control and regulation of affairs affecting the order and welfare of a political unit and its citizens… … Law dictionary
Police FC — Police Football Club can refer to * Police FC (Uganda) Police Football Team in Uganda * Police FC (Iraq), also known as ash Shurta a football team in Iraq * Police F.C. Police Football Team in Isle of Man * Police FC (Thailand) Police Football… … Wikipedia
Police — bezeichnet: Police (Woiwodschaft Westpommern) (deutsch: Pölitz), eine Stadt in Pommern, Polen Police nad Metují (deutsch: Politz an der Mettau), eine Stadt im Okres Náchod, Tschechien Police u Mohelnice (deutsch: Polleitz), eine Gemeinde im Okres … Deutsch Wikipedia
police — [pə lēs′] n. [Fr < LL politia, administration of the commonwealth (in L, the state) < Gr politeia, the state, citizenship < politēs, citizen < polis, city < IE * pel , fortress (> Sans pūr, town), orig., filled wall, special use … English World dictionary
Police — Saltar a navegación, búsqueda Police puede referirse a: Police (Polonia), es una ciudad en Polonia, en la voivodia de Pomerania Occidental. The Police, una banda de rock new wave inglesa. Police, una película de 1916 de Charlie Chaplin. Obtenido… … Wikipedia Español
Police FC — Police Football Club Cette page d’homonymie répertorie différents clubs sportifs partageant un même nom. Le Police Football Club est un club de football ougandais. Le Police Football Club est un club de football rwandais. Le Police Football … Wikipédia en Français
policé — policé, ée (po li sé, sée) part. passé de policer. 1° Formé par la civilisation, par la police. • Rien ne démontre mieux la distance immense qui se trouve entre l homme sauvage et l homme policé que les conquêtes de celui ci sur les animaux,… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
police — po‧lice [pəˈliːs] verb [transitive] to control a particular activity or industry by making sure that people follow the correct rules; = REGULATE: • The agency was set up to police the nuclear power industry. * * * police UK US /pəˈliːs/ verb [T]… … Financial and business terms